Informatie over het behandelen van variabelen en directory's vindt u in
Hoofdstuk 2.
Poortgeheugen
In tegenstelling tot de HOME directory kunnen de geheugens van poorten 0, 1
en 2 niet worden onderverdeeld in directory's en kunnen deze enkel back-
upobjecten of bibliotheekobjecten bevatten. Deze object typen worden
hieronder beschreven.
Objecten in het geheugen controleren
Om de objecten die in het geheugen zijn opgeslagen te zien, kunt u de functie
FILES („¡) gebruiken. Het scherm hieronder toont de HOME directory met
vijf directory's, namelijk TRIANG, MATRX , MPFIT, GRPHS, en CASDIR.
De overige directory's kunnen worden bekeken door de cursor naar beneden te
bewegen in de hiërarchie van directory's. Of u kunt de cursor naar boven
bewegen om een geheugenpo
Een andere manier om toegang te krijgen tot het poortgeheugen is met het
menu LIB ((‚á, behorende bij de toets 2). Deze handeling geeft het
volgend scherm:
Indien een bibliotheek actief is in uw rekenmachine wordt dat in dit scherm
weergegeven. Eén zo'n bibliotheek is de bibliotheek @) H P49D (demo),
Blz. 26-3