Download Print deze pagina

HP 50g Gebruikershandleiding pagina 688

Verberg thumbnails Zie ook voor 50g:

Advertenties

wat de positie aangeeft van de verschillende invoerniveaus van het
stapelgeheugen in de formule. Door dit resultaat te vergelijken met de originele
formule die we hebben geprogrammeerd, d.w.z.
zien we dat we y moeten invoeren op niveau 1 van het stapelgeheugen (S1), b
op niveau 2 van het stapelgeheugen (S2), g op niveau 3 van het
stapelgeheugen (S3) en Q op niveau 4 van het stapelgeheugen (S4).
Prompt met een invoerstring
Deze twee manieren om de volgorde van de invoergegevens te bepalen, zijn
niet bepaald efficient. U kunt echter de gebruiker helpen bij het identificeren
van de te gebruiken variabelen door hem of haar te prompten met de naam
van de variabelen. Van de verschillende methodes beschikbaar in de RPL"-
gebruikerstaal is de simpelste methode om een invoerstring en de functie INPUT
(„°L@) @ @IN@@ @INPUT@) te gebruiken om uw invoergegevens te laden.
Het volgende programma prompt de gebruiker voor de waarde van een
variabele a en plaatst de invoer op niveau 1 van het stapelgeheugen:
"Enter a: " {" :a: " {2 0} V } INPUT OBJ→
«
Dit programma bevat de symbolen :: (tag) en
toetsencombinaties „ê en ‚ë, beiden verbonden met de toets ..
Het tag-symbool (::) wordt gebruikt om strings van de labels invoer en uitvoer te
voorzien. Het symbool return( ) is vergelijkbaar met een harde return in een
computer. De strings tussen aanhalingstekens (" ") worden direct ingevoerd met
het alfanumeriek toetsenbord.
Sla het programma op in een variabele met de naam INPTa (voor INPuT a).
Probeer het programma uit te voeren door op de softmenutoets met het label
@INPTa te drukken.
2
S
4
2
S
3
(
S
2
S
) 1
2
Q
h
=
v
2
2
g
(
by
)
,
2
,
(return), beschikbaar met de
»
Blz. 21-22

Advertenties

loading