"x" "y"} AXES
–3.
3. XRNG
–.5
2.5 YRNG
ERASE DRAW DRAX LABEL
PICTURE
»
Sla het programma op in de variabele PLOT3. Druk, indien nodig, op Jen
daarna @PLOT3 om het programma te activeren.
Deze oefeningen illustreren het gebruik van PLOT commando's in programma's.
Zij laten slechts het topje van de ijsberg zien van de programmeertoepassingen
van diagrammen. De gebruiker kan zelf de oefeningen proberen voor het
programmeren van diagrammen.
Tekencommando's voor gebruik bij het programmeren
U kunt figuren direct vanuit een programma in het grafische venster tekenen
door commando's te gebruiken zoals die in het menu PICT, toegankelijk via
„°L@PICT. De beschikbare functies in dit menu zijn de volgende. Druk
L om naar het volgende menu te gaan:
Vanzelfsprekend voeren de commando's LINE, TLINE en BOX dezelfde
bewerkingen uit als hun interactieve tegenhanger met de juiste invoer. Deze en
andere functies in het menu PICT verwijzen naar de grafische vensters waarvan
het x- en y-bereik is bepaald in de variabele PPAR, zoals hierboven
gedemonstreerd voor de verschillende diagramtypes. De functies in het
commando PICR worden hierna beschreven:
PICT
Deze softtoets verwijst naar een variabele met de naam PICR dat de huidige
inhoud van het grafische venster opslaat. Deze variabelenaam kan echter niet
tussen aanhalingstekens worden geplaatst en kan enkel grafische objecten
opslaan. In die zin verschilt PICT van alle andere variabelen van de
rekenmachine.
Stelt de assen-informatie in
Bepaalt het x-bereik
Bepaalt het y-bereik
Wist en tekent het diagram, assen en labels
Roept het grafische scherm op in het
stapelgeheugen
Beëindigt het programma
Blz. 22-21