Voer de waarden V = 0.01_m^3, T = 300_K en n = 0.8_mol in. Voor u op
`drukt, zal het stapelgeheugen er als volgt uitzien:
Druk op ` om het volgende resultaat te krijgen: 199548.24_J/m^3 of
199548.24_Pa = 199.55 kPa.
Invoer via invoerschermen
De functie INFORM („°L@) @ @IN@@ @INFOR@.) kan worden gebruikt om
gedetailleerde invoerschermen voor een programma te maken. De functie
INFORM heeft vijf argumenten nodig, in deze volgorde:
1. Een titel: een karakterstring met een beschrijving van het invoerscherm
2. Velddefinities: een lijst met één of meer velddefinities {s
waarbij elke velddefinitie s
a. Een eenvoudige veldlabel: een karakterstring
b. Een lijst van specificaties in de vorm {"label" "helpInfo" type
3. Informatie over de veldnotatie: één enkel getal col of een lijst (col tabs).
In deze specificatie staat col voor het aantal kolommen in het
invoervak, en tabs (optioneel) duidt het aantal tab stops aan tussen de
labels en de velden in het venster. De lijst kan ook een lege lijst zijn.
Standaardwaarden zijn col = 1 en tabs = 3.
4. Een lijst van reset-waarden: een lijst met de waarden om de
verschillende velden naar terug te zetten wanneer de optie @RESET wordt
geselecteerd bij het gebruik van het invoerscherm .
5. Een lijst van initiële waarden: een lijst met de initiële waarden van de
velden.
type
... type
}. Het "label" is een veldlabel. De "helpInfo" is
1
n
een karakterstring met een gedetailleerde beschrijving van het
veldlabel en de type-specificaties zijn een lijst van
variabelentypes toegelaten voor het veld (zie Hoofdstuk 24
voor objecttypes).
, één van deze twee notaties kan hebben:
i
s
... s
},
1
2
n
0
Blz. 21-29