De hoekmeting is van invloed op trigonometrische functies als SIN, COS, TAN
en de bijbehorende functies.
Gebruik de volgende procudure om de hoekmetingmodus te wijzigen:
•
Druk op de toets H. Druk daarna twee keer op de toets pijltje omlaag,
˜. Selecteer de modus Hoekmeting met de toets \ (tweede van links
in de vijfde rij onder in het toetsenbord) of door op de softmenutoets @CHOOS
te drukken. Bij de tweede methode kunt u de pijltjes omhoog en omlaag,
—˜, gebruiken om de gewenste modus te selecteren. Druk daarna op
de softmenutoets !!@@OK#@ om de handeling te voltooien. In het volgende
scherm is bijvoorbeeld de modus Radians geselecteerd:
Coördinatenstelsel
Als u het coördinatenstelsel selecteert, heeft dit invloed op de manier waarop
vectoren en complexe getallen worden weergegeven en ingevoerd. Raadpleeg
Hoofdstuk 4 en 9 in deze handleiding voor meer informatie over respectievelijk
complexe getallen en vectoren.
Twee- en drie-dimensionele vector componenten en complexe getallen kunnen
in elk van de 3 coördinatenstelsels worden weergegeven: De Cartesische (2
dimensionaal) of Rechthoekige (3 dimensionaal), Cilindrische (3 dimensionaal)
of Polaire (2 dimensionaal), en Sferische (alleen 3 dimensionaal). In een
Cartesisch of Rechthoekig coördinatenstelsel heeft een punt P drie lineaire
coördinaten (x,y,z), gemeten vanaf het beginpunt waarlangs elk van drie
onderling perpendiculaire assen (in 2 d modus, z wordt voorgesteld als 0). Bij
een Cilindrisch of Polair coördinatenstelsel worden de puntcoördinaten
gegeven door (r, θ ,z), waar r een radiale afstand is gemeten van het beginpunt
op het xy-vlak, θ de hoek is die de radiale afstand r vormt met de positieve x-as
– als positief gemeten tegen de de klok in --, en z gelijk is als de z-coördinaat in
een Cartesisch stelsel (in de 2 d modus, z wordt voorgesteld als 0). De
Rechthoekige en Polaire stelsels worden door de volgende hoeveelheden
voorgesteld:
θ
x
=
r
⋅
cos(
)
2
2
r
=
x
+
y
Blz. 1-25