α
INTRO} staan de variabelen p1, z1, R, Q, A12,
en A. Stel dat u variabele A
wilt kopiëren en een kopie in subdirectory {HOME MANS} wilt plaatsen. Tevens
kopiërt u variabele R en plaatst een kopie in de HOME directory. Hieronder
wordt de procedure weergegeven. Druk op „¡@@OK@@ voor de volgende lijst
van variabelen:
Gebruik de pijltoets omlaag ˜ om variabele A te selecteren (de laatste in de
lijst), druk dan op @@COPY@. De rekenmachine geeft het beeldscherm PICK
DESTINATION:
Gebruik de pijltoets omhoog — om de subdirectory MANS te selecteren en
druk op @@OK@@. Als u nu op „§, drukt, geeft het beeldscherm de inhoud van
de subdirectory MANS (U ziet dat de variabele A, zoals verwacht, in deze lijst
getoond wordt.)
Druk op $ @INTRO@ `(Algebraïsche modus), of op $ @INTRO@ (RPN-modus)
om naar de INTRO directory terug te keren. Druk op „¡@@OK@@ om de lijst
van variabelen in {HOME MANS INTRO} te krijgen. Gebruik de pijltoets
omlaag (˜) om de variabele R, te selecteren, druk dan op @@COPY@. Gebruik de
pijltoets omhoog (—) om de HOME directory te selecteren en druk op @@OK@@.
Als u nu twee keer op „§ drukt, geeft het beeldscherm de inhoud van de
HOME directory, inclusief een kopie van de variabele R:
Blz. 2-58