Toetsencombinaties
‚å
[']~„x™K
~„x
„´@) H YP @SINH
1
#~„x „º
„´@LIST @ADD@
/
[']~„x™
„°@) @ MEM@@ @) @ DIR@@ @PURGE
`
_______________________
Gebruik [']~„gK om het programma op te slaan
Druk op J om terug te keren naar uw variabelenmenu en evalueer g(3.5)
door de waarde van het argument op niveau 1 in te voeren (3.5`)
en dan op @@@g@@ te drukken. Het resultaat is 1.2485..., bijvoorbeeld, g(3.5)=
1.2485. Probeer ook g({1 2 3}) te verkrijgen door de lijst in te voeren op
niveau 1 van het venster: „ä1#2#3` en op @@g@ te
drukken. Het resultaat is nu {SINH(1)/2 SINH(2)/5 SINH(3)/10} als het CAS
is ingesteld op de
APPROXIMATE, zal het resultaat {0.5876.. 0.7253... 1.0017...} zijn.
Globale en lokale variabelen en sub-programma's
Het programma @@@g@@@, hierboven gedefinieerd, kan worden weergegeven als
met ‚@@@g@@@.
U ziet dat het programma de variabelenaam x gebruikt om de waarde op
niveau 1 van het stapelgeheugen op te slaan door middel van de
programmastappen
wordt uitgevoerd, opgeslagen in uw variabelenmenu, net als elke andere
variabele die u al had opgeslagen. Na het berekenen van de functie verwijdert
Resulteert in:
«
'x' STO
x
SINH
1 x SQ
ADD
/
'x'
PURGE
__________
modus. Indien uw CAS is ingesteld op de modus
EXACT
«
'x' STO x SINH 1 x SQ ADD / 'x' PURGE
. De variabele x wordt, terwijl het programma
'x' STO
Geïnterpreteerd als:
Activeert een RPL-
programma
Slaat niveau 1 op in variabele x
Plaatst x op niveau 1
Berekent sinh van niveau 1
Voert 1 in en berekent x²
2
Berekent (1+x
),
deelt daarna
Verwijdert variabele x
programma op niveau 1
_____________________
»
Blz. 21-2