Download Print deze pagina

HP 50g Gebruikershandleiding pagina 714

Verberg thumbnails Zie ook voor 50g:

Advertenties

Al deze operatoren, met uitzondering van == (dat kan worden ingevoerd met
‚Å ), zijn beschikbaar op het toetsenbord. Ze zijn ook
‚Å
beschikbaar via „° @) T EST@.
Twee getallen, variabelen of algebraïsche waarden verbonden door een
relationele operator vormen een logische uitdrukking die de waarde waar (1.)
of niet waar (0.) kan aannemen of die niet geëvalueerd kan worden. Bepalen
of een logische bewering waar is of niet: plaats de bewering op niveau 1 van
het stapelgeheugen en druk op EVAL (μ). Voorbeelden:
μ
'2<10'
, resultaat: 1. (waar)
μ
'2>10'
, resultaat: 0. (niet waar)
In het volgende voorbeeld wordt aangenomen dat de variabele m niet
geïnitialiseerd is (het heeft geen numerieke waarde gekregen):
μ
'2==m'
, resultaat: '2==m'
Het feit dat het resultaat van de evaluatie van de bewering hetzelfde is als de
originele bewering, betekent dat de bewering niet eenduidig geëvalueerd kan
worden.
Logische operatoren
Logische operatoren zijn logische partikels die worden gebruikt om eenvoudige
logische beweringen samen te voegen of aan te passen. De logische
operatoren beschikbaar in de rekenmachine kunnen makkelijk worden
geactiveerd met de toetsencombinatie „° @) T EST@ L.
De beschikbare logische operatoren zijn: AND, OR, XOR (exclusieve of), NOT
en SAME. De operatoren zullen resulaten geven die waar of niet waar zijn,
afhankelijk van de waarheidswaarde van de betrokken logische beweringen.
De operator NOT (negatief) heeft betrekking op één enkele logische bewering.
Al de andere hebben betrekking op twee logische beweringen.
Als we alle mogelijke combinaties van één of twee beweringen samen met de
resulterende waarde bij de toepassing van een bepaalde logische operator in
een tabel zetten, krijgen we de zogenoemde waarheidstabel van de operator.
Hieronder staan de waarheidstabellen van elke logische standaardoperatoren
die beschikbaar zijn in de rekenmachine:
Blz. 21-48

Advertenties

loading