en dat is een complexe functie.
De reële en denkbeeldige delen van de functie kunnen worden geplot, zoals
hieronder wordt getoond:
Opmerkingen:
De absolute waarde van de Fouriertransformatie |F(ω)| is het
frequentiespectrum van de originele functie f(t). Voor het voorbeeld hierboven
|F(ω)| = 1/[2π(1+ω
afgebeeld.
Sommige functies, zoals constante waarden, sin x, exp(x), x2, enz. hebben
geen Fouriertransformatie. Functies die snel genoeg nul benaderen wanneer x
de oneindigheid benadert, hebben Fouriertransformaties.
Eigenschappen van de Fouriertransformatie
Lineariteit: Als a en b constanten zijn en f en g functies dan F{a⋅f + b⋅g} = a F{f
}+ b F{g}.
Transformatie van partiële afgeleiden. Stel u = u(x,t). Als de
Fouriertransformatie de variabele x transformeert dan
convolutie: voor Fouriertransformatietoepassingen wordt de
convolutiebewerking als volgt gedefinieerd
1
⎛
=
⎜
π
2
⎝
2
1/2
. Het diagram van |F(ω)| vs. ω werd eerder
)]
F{∂u/∂x} = iω F{u}, F{∂
F{∂u/∂t} = ∂F{u}/∂t, F{∂
(
*
)(
)
=
f
g
x
ω
1
−
i
⋅
ω
2
1
+
1
+
2
2
u/∂x
} = -ω
2
2
} = ∂
u/∂t
1
∫
ξ
⋅
(
−
f
x
π
2
⎞
⎟
ω
2
⎠
2
F{u},
2
2
F{u}/∂t
ξ
ξ
)
⋅
(
)
⋅
.
g
d
Blz. 16-47