Het aanmaken van polynoomcoëfficiënten met gegeven polynoomwortels
We gaan ervan uit dat u de polynoom wilt aanmaken waarvan de wortels de
getallen [1, 5, -2, 4] zijn. Volg deze stappen om de rekenmachine hiervoor te
gebruiken:
‚Ϙ˜@@OK@@
˜„Ô1‚í5
‚í2\‚í 4@@OK@@
@SOLVE@
Druk op ` om naar het stapelgeheugen terug te keren. Het stapelgeheugen
zal de coëfficiënten tonen.
Druk op ˜ om de regeleditor te activeren, zodat u alle coëfficiënten kunt
bekijken.
Opmerking: Indien u een polynoom met reële coëfficiënten wilt, maar deze
complexe wortels heeft, moet u de complexe wortels in tweetallen van geconju-
geerde getallen invoeren. Maak een polynoom aan met de wortels [1 (1,2)
(1,-2)]. Controleer of de resulterende polynoom alleen reële coëfficiënten heeft.
Probeer ook een polynoom te genereren met de wortels [1 (1,2) (-1,2)], en
controleer of de resulterende polynoom complexe coëfficiënten heeft.
Het aanmaken van een algebraïsche uitdrukking voor de polynoom
U kunt de rekenmachine gebruiken om een algebraïsche uitdrukking te
genereren voor een polynoom met de gegeven coëfficiënten van de wortels van
de polynoom. De resulterende uitdrukking zal gegeven worden aan de hand
van de standaard CAS-variabele X. (De volgende voorbeelden tonen hoe u X
kunt vervangen door elke andere variabele door middel van de functie |.)
Selecteert Solve poly...
Voert de vector van wortels in
Lost de coëfficiënten op
Blz. 6-8