Afhankelijk van de gekozen alternatieve hypothese wordt de P-waarde als volgt
berekend:
2
•
: σ
< σ
H
1
o
2
•
: σ
> σ
H
1
o
2
•
: σ
≠ σ
H
1
o
waarbij de functie min[x,y] de minimumwaarde geeft van x of y (hetzelfde geldt
voor max[x,y], die de maximumwaarde van x of y geeft). UTPC(ν,x) staat voor
de bovenste kansen voor ν = n - 1 vrijheidsgraden.
De toetscriteria zijn dezelfde als bij de hypothesetoetsing van de gemiddelden,
namelijk
•
Verwerp H
•
Verwerp H
Let op: deze procedure is alleen geldig als de populatie waaruit de steekproef
werd genomen een Normale populatie is.
Voorbeeld 1 – Neem het geval waarbij σ
en de steekproef werd uit een normale populatie genomen. Voor het toetsen
van de hypothese, H
Met ν = n - 1 = 25 - 1 = 24 vrijheidsgraden berekenen we de P-waarde als
P-waarde = P(χ
Omdat 0.2587... > 0.05, dus P-waarde > α, kunnen we nulhypothese H
: σ
verwerpen: H
o
χ
2
,
P-waarde = P(χ
2
,
P-waarde = P(χ
2
,
P-waarde =2⋅min[P(χ
2⋅min[1-UTPC(ν,χ
als P-waarde < α
o
niet als P-waarde > α.
o
2
2
: σ
= σ
o
o
2
<19.2) = 1-UTPC(24,19.2) = 0.2587...
2
2
=25(= σ
).
o
2
(
n
−
) 1
s
2
=
o
σ
2
0
2
2
<χ
) = 1-UTPC(ν,χ
o
2
2
>χ
) = UTPC(ν,χ
o
2
<χ
2
), UTPC(ν,χ
o
2
= 25, α=0.05, n = 25 en s
o
2
: σ
< σ
tegen H
1
2
)
o
2
)
o
2
2
2
), P(χ
>χ
)] =
o
o
2
)]
o
2
, berekenen we eerst
o
2
= 20,
niet
o
Blz. 18-47