op @@@OK@@@ als u klaar bent. Druk op L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm
van de rekenmachine terug te keren.
Nu gaan we de grootte van het diagramvenster wijzigen. Druk daarna,
tegelijkertijd in de RPN-modus, op de toets links-shift „ en de toets ñ
(A) voor het venster PLOT-FUNCTION. Als er een vergelijking is gemarkeerd
in dit venster, drukt u zo vaak als nodig op @@DEL@@ om het venster volledig te
wissen. Als het venster PLOT-FUNCTION leeg is, krijgt u de volgende melding:
. Druk op de softtoets @@ADD@!. Hierdoor wordt de
No Equ., Press ADD
vergelijkingenschrijver geactiveerd met de uitdrukking Y1(X)= . Typ LN(X). Druk
op ` om terug te keren naar het beeldscherm PLOT FUNCTION. Druk op
L@@@OK@@@ om naar het normale beeldscherm van de rekenmachine terug te
keren.
De volgende stap is het indrukken van de toets links-shift „ en de toets
ò(B) tegelijkertijd als u in de RPN-modus staat, zodat het venster PLOT
WINDOW - FUNCTION verschijnt. Het beeldscherm zal waarschijnlijk de
horizontale (H-View) en verticale (
) bereiken als volgt weergeven:
H-View:
V-View
-6.5
6.5, V-View: -3.9
4.0
Dit zijn de standaardwaarden voor respectievelijk het x- en y-bereik van het
huidige grafiekenvenster. Verander de waarden van H-View als volgt:
H-View: -1
met 1\@@@OK@@ 10@@@OK@@@. Druk daarna op softtoets @AUTO zodat de
10
rekenmachine het verticale bereik kan bepalen. Na een paar seconden wordt
dit bereik in het venster PLOT WINDOW-FUNCTION getoond. We kunnen nu
de grafiek ln(X) produceren. Druk op @ERASE @DRAW om de natuurlijke-
logaritmefunctie te plotten.
Druk op @EDIT L@) L ABEL om labels aan de grafiek toe te voegen. Druk op @MENU
om de menulabels te verwijderen en de grafiek volledig te zien. Druk op L
om het huidige grafiekmenu op te roepen. Druk op L @) P ICT om het originele
grafische menu op te roepen.
Druk op @TRACE (de cursor gaat naar de bovenzijde van de curve op een punt
bij het midden van het horizontale bereik) om de coördinaten van punten op de
curve te bepalen. Druk daarna op (X,Y) voor de coördinaten van de huidige
locatie van de cursor. U ziet deze coördinaten onder in het scherm. Gebruik
dan de pijltoetsen rechts en links om de cursor langs de curve te laten
bewegen. Terwijl u de cursor langs de curve beweegt, worden de coördinaten
Blz. 12-9