Download Print deze pagina

HP 50g Gebruikershandleiding pagina 406

Verberg thumbnails Zie ook voor 50g:

Advertenties

Druk daarna, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, op de toets links-shift
„ en de toets ò (B) voor het venster PLOT WINDOW - FUNCTION.
Verander de waarden van H-View als volgt:
H-View: -8
2
met 8\@@@OK@@ @2@@@OK@@@. Druk daarna op @AUTO. Druk, nadat het verticale
bereik is berekend, op @ERASE @DRAW om de exponentiële functie te plotten.
Druk op @EDIT L@) L ABEL om labels aan de grafiek toe te voegen. Druk op menu
om de menulabels te verwijderen en de grafiek volledig te zien. Druk op
LL@) P ICT! @CANCL om terug te keren naar PLOT WINDOW – FUNCTION.
Druk op ` om terug te keren naar het normale beeldscherm van de
rekenmachine.
De PPAR-variabele
Druk indien nodig op J om de variabelenmenu's op te roepen. In het
variabelenmenu moet een variabele PPAR staan. Druk op ‚@PPAR om de
inhoud van deze variabele in het stapelgeheugen te zetten. Druk op de pijltoets
omlaag om de stapelgeheugeneditor te activeren en gebruik de pijltoetsen
omhoog en omlaag om de volledige inhoud van PPAR te bekijken. Het scherm
toont de volgende waarden:
PPAR staat voor Plot PARameters (diagramparameters) en de inhoud omvat
onder meer twee geordende paren van reële getallen
(-8.,-1.10797263281) en
die staan voor de coördinaten van respectievelijk de
(2.,7.38905609893),
linkeronderhoek en de rechterbovenhoek van het diagram. De PPAR vermeldt
daarna de naam van de onafhankelijke variabele, X, gevolgd door een getal
dat de stapgrootte van de onafhankelijke variabele bij het genereren van het
diagram specificeert. Deze waarde is de standaardwaarde, nul (0.), die
stapgrootten in X aangeeft die overeenkomen met 1 pixel in de
grafiekenweergave. Het volgende element in PPAR is een lijst met eerst de
coördinaten van het snijpunt van de diagramassen, dus (0.,0.), gevolgd door
Blz. 12-11

Advertenties

loading