•
Druk op @ERASE @DRAW om het waarheidsdiagram te tekenen. Wees opnieuw
geduldig terwijl de rekenmachine de grafiek aanmaakt. Als u het diagram
wilt onderbreken, drukt u een keer op $. Druk vervolgens op @CANCEL .
Kolomdiagrammen, staafdiagrammen en puntgrafieken
plotten
Kolomdiagrammen, staafdiagrammen en puntgrafieken worden gebruikt voor
het plotten van discrete gegevens die in de gereserveerde variabele ΣDAT zijn
opgeslagen. Deze variabele wordt niet alleen gebruikt voor deze
diagramtypen, maar voor alle soorten statistische toepassingen, zoals u zult
zien in Hoofdstuk 18. We zullen de kolomdiagrammen ook nog niet gebruiken
totdat we bij dat hoofdstuk zijn, omdat er voor het plotten van een
kolomdiagram gegevens gegroepeerd moeten worden en er een
frequentieanalyse moet worden uitgevoerd voordat het diagram kan worden
gemaakt. In dit deel laten we u zien hoe we gegevens in de variabele ΣDAT
laden en hoe we staafdiagrammen en puntgrafieken plotten.
We gebruiken de volgende gegevens voor het plotten van staafdiagrammen en
puntgrafieken:
Staafdiagrammen
Zorg eerst dat het CAS van de rekenmachine in de modus
daarna de hierboven gegeven gegevens in als een matrix, dus
Om de gegevens op te slaan in ΣDAT, gebruikt u de functie STOΣ (via de
functiecatalogus, ‚N). Druk op VAR om het variabelenmenu op te roepen.
x
3.1
3.6
4.2
4.5
4.9
5.2
[[3.1,2.1,1.1],[3.6,3.2,2.2],[4.2,4.5,3.3],
[4.5,5.6,4.4],[4.9,3.8,5.5],[5.2,2.2,6.6]] `
y
z
2.1 1.1
3.2 2.2
4.5 3.3
5.6 4.4
3.8 5.5
2.2 6.6
staat. Voer
Exact
Blz. 12-31