Koelvloeistoftemperatuurmeter
Digitaal instrumentenpaneel: koel-
Afb. 62
vloeistoftemperatuurmeter.
Koud bereik. De motor heeft de bedrijfs-
A
temperatuur nog niet bereikt. Vermijd te
hoge toerentallen en te hoge motorbe-
lastingen zolang de bedrijfstemperatuur
nog niet bereikt is.
Normaal bereik. Bij hoge omgevingstem-
B
peraturen of bij zware belasting van de
motor is het mogelijk dat de leds blijven
branden, zelfs tot in het hoogste bereik.
Dat is niet erg, zolang het controlelampje
niet gaat branden
Waarschuwingsbereik. Als de motor te
C
zwaar belast wordt, met name bij hoge
buitentemperaturen, kunnen de leds gaan
branden in het waarschuwingsbereik.
De koelvloeistoftemperatuurmeter werkt al-
leen bij ingeschakeld contact.
84
Bedienen
Waarschuwings- en controlelampje
Gaat rood branden
Rijd niet verder!
Motorkoelvloeistofpeil te laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog.
Gaat rood knipperen
Storing in het motorkoelvloeistofsysteem.
Breng de auto tot stilstand, zet de motor uit
●
en laat hem afkoelen.
Controleer het motorkoelvloeistofpeil
●
›››
pag.
362.
Indien het waarschuwingslampje zelfs bij
●
een juist koelvloeistofpeil niet uitgaat, vraag
dan hulp aan gespecialiseerd personeel.
Controle- en waarschuwingslampjes (gel-
dig voor hybride voertuigen)
Gaat rood branden
Rijd niet verder!
Koelvloeistofpeil van de motor of van het hoogvolt-
systeem te laag, koelvloeistoftemperatuur van de
motor of van het hoogvoltsysteem te hoog.
Knipperen rood
en
Rijd niet verder!
Storing in het hoogvolt-koelcircuit. Koppel de aan-
drijving los en vraag hulp aan een professional.
Breng de wagen tot stilstand, zet de motor
●
uit en laat hem afkoelen.
Controleer het motorkoelvloeistofpeil
●
›››
pag.
362.
Controleer het koelvloeistofpeil van het
●
›››
hoogvolt-koelcircuit
pag.
363. Indien het
peil te laag is, mag u GEEN koelvloeistof
toevoegen. Roep onmiddellijk de hulp in van
gespecialiseerd personeel.
Indien het waarschuwingslampje zelfs bij
●
een juist koelvloeistofpeil niet uitgaat, vraag
dan hulp aan gespecialiseerd personeel.
VOORZICHTIG
Voor een lange levensduur van de motor
●
wordt geadviseerd om hoge toerentallen,
plankgas en het sterk belasten van de mo-
tor gedurende de eerste 15 minuten na de
start bij een koude motor te vermijden. De
tijd die de motor heeft om op bedrijfstem-
peratuur te komen, hangt mede af van de
omgevingstemperatuur. In dat geval kunt u
kijken naar de motorolietemperatuur
›››
pag.
76.
Extra lampen en andere aanbouwdelen
●
vóór de koelluchtinlaat verslechteren de
koelende werking van de koelvloeistof. Bij
hoge buitentemperaturen en sterke motor-
belasting bestaat dan het gevaar voor
oververhitting van de motor!
De voorspoiler zorgt ook voor de juiste
●
verdeling van de koellucht tijdens het rij-
den. Als de spoiler is beschadigd, wordt de