De beschermende werking van de
veiligheidsgordels?
Bestuurders die de veiligheidsgordel
Afb. 7
correct dragen zullen niet weggeslingerd wor-
den bij plotseling remmen.
Veiligheidsgordels die goed zijn vastgegespt,
houden de inzittenden van de wagen in de
juiste zitpositie. De veiligheidsgordels helpen
ook ongecontroleerde bewegingen te voor-
komen die zwaar lichamelijk letsel kunnen
toebrengen en ze verminderen het gevaar uit
de wagen te worden geslingerd bij een onge-
val.
Inzittenden van de wagen met goed vastge-
gespte veiligheidsgordels profiteren in hoge
mate van het feit dat de kinetische energie
optimaal via de gordels wordt geabsorbeerd.
Ook garanderen de structuur van de voorzij-
de en andere passieve veiligheidskenmerken
van uw wagen, zoals bijv. het airbagsysteem,
een absorptie van de vrijgekomen kinetische
18
Veiligheid
energie. De kinetische energie die vrijkomt
wordt op deze wijze verminderd en het risico
op lichamelijk letsel wordt tegelijkertijd be-
perkt. Daarom moet u altijd de gordel om-
gespen voordat u gaat rijden, ook al is het
maar voor een korte rit.
Let er eveneens op dat ook de andere inzit-
tenden goed zijn vastgegespt. Ongevallen-
statistieken hebben uitgewezen dat het juist
omgespen van de veiligheidsgordels het risi-
co op lichamelijk letsel aanzienlijk verkleint
en de kans een zwaar ongeval te overleven
vergroot. Juist vastgegespte veiligheidsgor-
dels verhogen bovendien de optimale be-
schermende werking van airbags die in geval
van een aanrijding worden geactiveerd. Om
deze reden is in de meeste landen het dragen
van de veiligheidsgordels wettelijk verplicht.
Hoewel uw wagen met airbags is uitgerust,
moeten de veiligheidsgordels juist worden
vastgegespt. De voorairbags bijvoorbeeld
worden alleen bij bepaalde frontale aanrij-
dingen geactiveerd. De voorairbags worden
niet geactiveerd bij lichte frontale aanrijdin-
gen, lichte aanrijdingen van opzij, aanrijdin-
gen van achteren, over de kop slaan en bij
aanrijdingen waarbij de vooraf afgestelde
airbag-activeringswaarde in het regelappa-
raat niet werd overschreden.
Belangrijke veiligheidsaanwijzin-
gen voor het gebruik van de veilig-
heidsgordels
De veiligheidsgordel altijd dragen zoals in
–
dit hoofdstuk is beschreven.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels altijd
–
kunnen worden omgegespt en niet zijn be-
schadigd.
ATTENTIE
Als u de veiligheidsgordel niet of verkeerd
●
heeft omgegespt, wordt daarmee het risico
op zwaar lichamelijk letsel met eventueel
dodelijke gevolgen verhoogd. De optimale
beschermende werking van de veiligheids-
gordels wordt alleen bereikt als u de veilig-
heidsgordels juist draagt.
Met een veiligheidsgordel mogen nooit
●
twee personen (ook geen kinderen) gelijk-
tijdig worden vastgegespt.
Nooit de vastgegespte veiligheidsgordel
●
losmaken zolang de wagen in beweging is -
levensgevaarlijk!
De gordelband mag niet over harde of
●
breekbare voorwerpen (bril, balpen enz.)
heen worden gelegd omdat daardoor let-
sel kan ontstaan bij een ongeval.
De gordelband mag niet zijn ingeklemd,
●
beschadigd of langs scherpe kanten schu-
ren.