Springt aan
›››
Roetfilter verstopt
pag.
354.
Springt aan
Storing in de benzinemotorregeling.
Laat de motor zo snel mogelijk door een specialist
controleren.
Het controlelampje
(Electronic Power Control)
gaat branden als u het contact inschakelt en moet
uitgaan zodra u de motor start.
Springt aan
Voorgloeisysteem van de dieselmotor.
Wanneer het controlelampje uit gaat, kunt u de mo-
tor direct weer starten.
Knippert
Storing in de dieselmotorregeling.
Laat de motor zo snel mogelijk door een specialist
controleren.
Let op
Zolang de controlelampjes
blijven branden, kunnen er storingen in de
motor zijn; daardoor kan het brandstofver-
bruik toenemen en de motor vermogen ver-
liezen.
354
Katalysator
Voor een lange levensduur van de kataly-
sator
Gebruik voor een benzinemotor uitsluitend
●
loodvrije benzine.
Rijd de tank niet helemaal leeg.
●
Bij het vervangen of toevoegen van motor-
●
olie, de benodigde hoeveelheid niet over-
›››
schrijden
De wagen niet aanslepen, maar startkabels
●
›››
gebruiken
Als u overslaan van de ontsteking, vermo-
gensverlies of slecht draaien van de motor
constateert, de wagen door een gespeciali-
seerde werkplaats laten controleren. In het
algemeen gaat het uitlaatgascontrolelampje
branden wanneer zich een van deze
symptomen voordoet. Onverbrande brand-
stof zou zo in het uitlaatsysteem en dus in de
atmosfeer terecht kunnen komen. Bovendien
kan de katalysator door oververhitting wor-
den beschadigd.
,
,
of
VOORZICHTIG
De brandstoftank niet helemaal leeg rijden,
omdat een onregelmatige brandstoftoe-
voer storingen in de ontsteking kan veroor-
zaken. Hierbij komt onverbrande benzine in
het uitlaatsysteem - dat kan tot oververhit-
ting en beschadiging van de katalysator
leiden.
Advies en actie
pag. 361, Motorolie
bijvullen.
pag.
54.
Milieu-aanwijzing
Ook bij een goed werkend uitlaatgasreini-
gingssysteem kan bij bepaalde bedrijfs-
functies van de motor een zwavelachtige
uitlaatgaslucht ontstaan. Dit hangt van het
zwavelgehalte van de brandstof af. Vaak is
het kiezen van een ander brandstofmerk
genoeg.
Roetfilter
3 Geldt voor wagens met roetfilter voor benzine-
of dieselmotoren
Het roetfilter filtert vrijwel alle roetdeeltjes uit
de uitlaatgassen uit. Tijdens normaal rijden
wordt het filter vanzelf gereinigd. Indien het
filter niet vanzelf wordt gereinigd (bijv. er wor-
den voortdurend korte trajecten afgelegd),
raakt het verstopt met roet en verschijnt de
volgende aanwijzing voor de bestuurder:
Roetfilter: wordt gereinigd tijdens
het rijden. Zie instructieboekje.
roetfilter moet gereinigd worden (regenera-
tie).
Regeneratie van het roetfilter in benzine-
motor (enkel voor motoren 2.0l TSI)
Voorwaarde voor regeneratietraject: de mo-
tor is op bedrijfstemperatuur.
Rijd met een snelheid van ten minste
●
›››
80 km/u.
Het