De leeslampjes gaan uit zodra de wagen
●
wordt gesloten en vergrendeld of na ver-
loop van enige minuten nadat de sleutel uit
het contact is genomen. Dat voorkomt het
ontladen van de 12 volt accu.
Zicht
Zicht
Ruitenwisser voor en achter
Ruitenwisserhendel
Bediening van de ruitenwisser en rui-
Afb. 98
tensproeier.
Hendel in de gewenste stand zetten:
Ruitenwissers uit.
0
Intervalwissen van de ruitenwissers.
›››
Met de knop
afb. 98
niveaus (bij wagens zonder regensen-
1
sor) of de gevoeligheid van de regen-
sensor instellen.
Langzaam wissen, verstelbaar met de
2
›››
knop
afb. 98
.
A
Snel wissen, verstelbaar met de knop
3
›››
afb. 98
.
A
Hendel in de gewenste stand zetten:
Tipwissen. Kort indrukken, kort wissen.
Houd de hendel langer omlaag inge-
4
drukt zodat het wissen sneller gaat.
Ruitensproeier. Door de hendel naar
het stuur te drukken, wordt de ruiten-
5
sproeifunctie geactiveerd; de ruiten-
wissers gaan ook werken.
Intervalwissen bij de achterruit. De
achterruitwisser werkt ongeveer om de
6
6 seconden.
Door de hendel in te drukken, wordt de
ruitensproeifunctie geactiveerd; de rui-
7
tenwisser gaat ook werken.
ATTENTIE
Gebruik de ruitensproeierinstallatie niet bij
winterse temperaturen zonder vooraf de
voorruit te verwarmen. De ruitenwisser zou
anders op de voorruit kunnen vastvriezen
en daarmee het zicht naar voren beperken.
VOORZICHTIG
de interval-
A
Als het contact wordt uitgeschakeld terwijl
de ruitenwissers in werking zijn, maken de-
ze de slag af en keren terug in de ruststand.
Wanneer het contact weer wordt ingescha-
keld, blijft de ruitenwisser werken in dezelf-
de wisstand. Bij vorst, sneeuw en andere
obstakels op de achterruit kunnen de rui-
tenwisser en ruitenwissermotor worden be-
schadigd.
»
129