ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid
en leidt tot concentratieverlies van de be-
stuurder. Dit kan een ernstig ongeval tot
gevolg hebben.
Schakel de ventilator nooit gedurende
●
langere tijd uit en gebruik de luchtcircula-
tiefunctie niet gedurende een lange tijd
omdat de lucht in de wagen niet ververst
wordt.
Wanneer het koelsysteem niet werkt en
●
de circulatiefunctie aanstaat, kunnen de
ruiten snel aandampen en kan het zicht zo
aanzienlijk beperkt worden.
VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning wordt aan-
bevolen niet te roken wanneer de circula-
tiefunctie is ingeschakeld. De aangezogen
rook kan neerslaan op de verdamper van
het koelsysteem en op het actieve koolpa-
troon van het stof- en pollenfilter, wat leidt
tot een permanente onaangename geur.
Let op
Climatronic: wanneer de ruitenwisser
●
werkt, wordt bij het achteruit schakelen de
circulatiefunctie ingeschakeld om te ver-
mijden dat de uitlaatgassen of onaangena-
me geuren het interieur binnenkomen.
Bij zeer hoge buitentemperaturen moet
●
de handmatige instelling van de circulatie-
172
Bedienen
functie kort geselecteerd worden om het
interieur sneller af te koelen.
Stoelverwarming
In de middenconsole: schakelaars
Afb. 150
voor stoelverwarming voor de voorstoelen.
Achter in de middenconsole: schake-
Afb. 151
laars voor stoelverwarming voor de achter-
stoelen.
Met draaiende motor kunnen de voorstoelen
en de buitenste achterstoelen elektrisch ver-
warmd worden op drie vermogensstanden.
Vermogensstanden van de stoelverwar-
ming
De werkingsmodi van de stoelverwarming
worden voorgesteld met kleuren. In de hoog-
ste stand gaan de drie leds branden.
Bediening van de stoelverwarming
Druk op de knop
of
van het bedie-
●
ningspaneel om de stoelverwarming in te
schakelen op maximaal vermogen.
Druk meermaals op de knop
●
gewenste niveau is ingesteld.
Om de stoelverwarming uit te schakelen,
●
drukt u herhaaldelijk op de knop
geen enkele led meer brandt.
Wanneer de motor opnieuw start binnen on-
geveer 10 minuten, wordt voor de bestuur-
dersstoel automatisch de laatst ingestelde
verwarmingsstand geactiveerd.
Gevallen waarin de stoelverwarming niet
mag worden ingeschakeld
Indien een van de volgende situaties zich
voordoet, mag de stoelverwarming niet wor-
den ingeschakeld:
Indien een persoon plaatsneemt op de
●
stoel met een beperkte gewaarwording van
›››
pijn of warmte
.
Niemand zit op de stoel.
●
Er is een hoes over de stoel getrokken.
●
of
tot het
of
tot