Wielbouten losdraaien
Wiel verwisselen: wielbouten losdraai-
Afb. 35
en.
Wiel verwisselen: ventiel van de band
Afb. 36
en montageplaats van de antidiefstalbout
1
of
.
2
3
Gebruik om de wielbouten los te draaien al-
leen de wielsleutel die bij de wagen hoort.
Wielbouten ongeveer één slag losdraaien
voordat de wagen wordt opgekrikt.
Zelfhulp
Als een wielbout niet kan worden losgedraaid,
druk dan voorzichtig met de voet op het uit-
einde van de wielsleutel. Houd u hierbij aan
de wagen vast en zorg ervoor dat u stevig
staat.
Wielbouten losdraaien
Schuif de wielsleutel tot de aanslag op de
●
›››
bout
afb.
35.
Pak de wielsleutel bij het uiteinde vast en
●
draai de bout ca. één slag linksom
Belangrijke informatie over wielbouten
De velgen en wielbouten die in de fabriek ge-
monteerd zijn, zijn qua constructie op elkaar
afgestemd. Daarom moeten bij het vervan-
gen van de velgen de bijbehorende wielbou-
ten met de juiste lengte en kop worden ge-
bruikt. De bevestiging van de wielen en de
werking van het remsysteem hangt daarvan
af.
Soms mag u zelfs niet de wielbouten van wa-
gens van dezelfde productieserie gebruiken.
Bij wielen met integrale wieldoppen moet de
›››
antidiefstalbout in positie
afb. 36
ten opzichte van het ventiel van de band
worden ingedraaid. Anders kan de wieldop
niet worden gemonteerd.
ATTENTIE
Als de wielbouten niet goed worden vast-
gezet, kunnen ze onder het rijden losdraai-
en waardoor de bestuurder de controle
over het stuur kan verliezen met als moge-
lijk gevolg een ongeluk en ernstig letsel.
Alleen die wielbouten gebruiken die bij de
●
velg horen.
Nooit verschillende wielbouten gebrui-
●
ken.
Wielbouten en schroefdraad moeten
●
schoon en vrij van olie of vet zijn. Ze moeten
gemakkelijk aangedraaid kunnen worden.
›››
.
Gebruik om de wielbouten los of vast te
●
draaien alleen de wielsleutel die bij de wa-
gen is meegeleverd.
Om ongevallen te vermijden, draait u de
●
wielbouten slechts een beetje los (onge-
veer een slag) wanneer de wagen nog niet
is opgetild met de krik.
Breng geen vet of olie op de wielbouten
●
of op de schroefdraad van de wielnaaf aan.
Hoewel de bouten met het voorgeschreven
aanhaalmoment zijn aangetrokken, kunnen
ze onder het rijden losdraaien.
De schroefverbindingen van velgen met
●
geschroefde velgringen nooit losdraaien.
Als de wielbouten met een lager dan het
●
of
2
3
voorgeschreven aanhaalmoment worden
1
aangedraaid, kunnen de bouten en velgen
onder het rijden losdraaien. Door een te
hoog aanhaalmoment kan de wielbout of
de schroefdraad worden beschadigd.
49