niet over hun maximale remcapaciteit. Ze
moeten eerst "ingereden" worden. De iets la-
gere remkracht kunt u compenseren door het
rempedaal steviger in te drukken. Vermijd
overbelasting van de remmen tijdens het inrij-
den.
Slijtage
De slijtage van de remblokken is in hoge ma-
te afhankelijk van de gebruiksomstandighe-
den en de rijstijl. Deze ontstaat in het bijzon-
der in stadsverkeer en bij het rijden van korte
afstanden of bij een sportieve rijstijl.
Afhankelijk van de snelheid, de kracht waar-
mee wordt geremd en de omgevingscondi-
ties (bijv. temperatuur en luchtvochtigheid)
kunnen remgeluiden hoorbaar zijn.
Vocht of strooizout
Onder bepaalde omstandigheden (zoals het
waden door ondergelopen straatdelen, bij
hevige regenval of na het wassen van de wa-
gen) kan de remwerking minder zijn doordat
de remschijven en remblokken nat zijn of be-
vroren zijn in de winter. De remmen moeten
eerst worden "drooggeremd".
Bij hoge snelheid en met de ruitenwissers in-
geschakeld worden de remblokken kort in
contact gebracht met de remschijven. Dit
wordt, onmerkbaar voor de bestuurder, op re-
gelmatige afstanden herhaald om de reactie
288
Rijden
van de remmen te verbeteren bij vochtige
omstandigheden.
Ook als u op met zout bestrooide straten rijdt,
kan de volledige remwerking vertraagd in
werking treden indien u vrij lange tijd niet hebt
geremd. De zoutlaag op de remschijven en
remblokken moet bij het remmen eerst wor-
den afgeslepen.
Corrosie
Corrosie op de remschijven en verontreini-
ging van de remblokken worden bevorderd
als de wagen lang stilstaat, weinig kilometers
rijdt en als er weinig prestaties van de wagen
worden gevraagd.
Bij een gering gebruik van het remsysteem én
bij roestaanslag wordt geadviseerd om bij
een hogere snelheid verschillende keren ste-
vig te remmen, opdat de remschijven en rem-
›››
blokken worden gereinigd
Storing remsysteem
Als u merkt dat de slag van het rempedaal
plotseling is toegenomen, is het mogelijk dat
een van beide remcircuits is uitgevallen. Di-
rect naar de dichtstbijzijnde gespecialiseerde
werkplaats rijden om de storing te laten ver-
helpen. Op weg daarheen met lage snelheid
rijden en rekening houden met langere rem-
wegen en hogere pedaalkrachten.
Laag remvloeistofpeil
Bij een te laag remvloeistofpeil kunnen er sto-
ringen in het remsysteem voorkomen. Het
remvloeistofpeil wordt elektronisch gecontro-
leerd.
Rembekrachtiger
De rembekrachtiger versterkt de druk die u
met het rempedaal bewerkstelligt. Deze
werkt alleen bij draaiende motor.
ATTENTIE
Een storing in het remsysteem kan de rem-
weg verlengen, waardoor gevaar voor on-
gevallen bestaat.
Nieuwe remblokken en -schijven moeten
●
eerst inremmen en hebben tijdens de eer-
ste 200 km (124 mijl) nog niet de optimale
wrijvingskracht. Het iets mindere remver-
mogen kan echter opgevangen worden
.
door het rempedaal met meer kracht in te
trappen.
Bij het rijden op wegen die met zout zijn
●
bestrooid, kunnen de remmen vertraagd
werken.
Op hellingen kunnen de remmen overver-
●
hit raken door overmatig gebruik. Voordat u
een langer traject met steile hellingen om-
laag rijdt, vermindert u de snelheid, scha-
kelt u naar een lagere versnelling terug of
kiest u een lagere rijstand. Op deze wijze