drukknop voor de centrale vergrendeling
vergrendeld wordt.
Indien het bestuurdersportier mecha-
●
nisch met de sleutel ontgrendeld wordt,
wordt enkel dit portier ontgrendeld en niet
de hele wagen. Alleen na het inschakelen
van het contact blijven alle portieren onbe-
veiligd - maar niet ontgrendeld - en wordt
de drukknop voor de centrale vergrende-
ling geactiveerd.
Als de 12 volt accu helemaal of voor de
●
helft ontladen is, werkt het alarmsysteem
niet correct.
De wagenbewaking blijft ook gegaran-
●
deerd als de accukabels worden losge-
maakt of de accu niet meer werkt indien
het alarmsysteem geactiveerd is.
Als een van de beide accukabels bij een
●
geactiveerd alarmsysteem wordt losge-
maakt, treedt het alarmsysteem in werking.
Interieurbewaking en afsleepalarm
Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het alarmsysteem, dat via ultrasoon geluid
de niet-geautoriseerde toegang tot de wa-
gen opspoort.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch
ingeschakeld. Voor het inschakelen ervan
Openen en sluiten
moeten alle portieren en de achterklep ge-
sloten zijn.
Als het "Safe"-veiligheidssysteem
wordt uitgeschakeld, worden ook de interieur-
bewaking en het afsleepalarm automatisch
uitgeschakeld.
Activering
Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
●
schakelen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen
Open de wagen met de mechanische sleu-
●
tel of met de toets
van de afstandsbedie-
ning. Tussen het openmaken van het portier
en het inschakelen van het contact mag niet
meer dan 15 seconden zitten, omdat anders
het alarmsysteem afgaat.
Druk tweemaal op toets
van de af-
●
standsbediening. De volumetrische sensor en
de hellingshoeksensor worden gedeacti-
veerd. Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
worden automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
›››
pag. 105
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd
wordt of wordt weggesleept met twee wielen
van de grond.
Uitschakeling via het infotainmentsysteem
Schakel het contact uit en selecteer: >
●
Instellingen > Openen en sluiten >
Centrale vergrendeling > Interieur-
.
bewaking
Bij het opnieuw vergrendelen van de wagen
●
worden de interieurbewaking en het afsleep-
alarm weer uitgeschakeld en blijven uitge-
schakeld tot het portier opnieuw wordt geo-
pend.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opgevolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos
alarm optreden:
Geopende ruiten (geheel of gedeeltelijk).
●
Panoramadak/kanteldak open (geheel of
●
gedeeltelijk).
»
107