Rem onmiddellijk wanneer een remindi-
●
catie wordt getoond op het scherm van het
instrumentenpaneel.
Rem wanneer, na een remindicatie, de
●
wagen ongewenst rolt.
Houd uw handen steeds op het stuur om
●
op ieder moment de controle over het stu-
ren te bewaren. De verantwoordelijkheid
voor het juist aanhouden van de rijstrook
ligt altijd bij de bestuurder.
Het wordt aanbevolen om niet met hand-
●
schoenen te rijden. Het systeem kan inter-
preteren dat er geen activiteit aan het stuur
is.
Indien op het display van het instrumen-
●
tenpaneel een oproep tot ingreep van de
bestuurder weergegeven wordt, neem dan
onmiddellijk de controle over de wagen
over.
Wees steeds bereid om zelf de snelheid
●
te regelen.
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Aanwijzingen op het display in het
instrumentenpaneel
Op het display van het instrumenten-
Afb. 192
paneel: weergave met actieve regeling.
Op het display van het instrumenten-
Afb. 193
paneel: controlelampjes.
Aanwijzingen op het scherm
›››
afb. 192
De adaptieve rijstrookgeleiding is actief.
1
Afstand ingesteld.
2
Naargelang de uitrusting geven een aantal
controlelampjes ook de staat van het sys-
teem aan op het scherm van het instrumen-
tenpaneel:
›››
afb. 193
Travel Assist actief, automatische af-
A
standsregeling en adaptieve rijstrookge-
leiding actief.
Travel Assist actief, automatische af-
B
standsregeling actief en adaptieve rijst-
rookgeleiding passief.
Travel Assist actief, automatische af-
C
standsregeling passief en adaptieve
rijstrookgeleiding actief.
Travel Assist actief, automatische af-
D
standsregeling en adaptieve rijstrookge-
leiding passief.
Travel Assist inactief.
E
Naargelang de uitrusting kunnen nog meer
details worden getoond op het instrumenten-
paneel, zoals onderbroken lijnen of andere
voertuigen op de weg.
279