Voor het uitschakelen van het "Snow"-profiel
selecteert u een andere rijmodus.
ATTENTIE
U moet ESC Sport alleen inschakelen als
de rijvaardigheid en de verkeerssituatie dit
toelaten. Slipgevaar!
Met de ESC in Sport-stand is de stabilise-
●
rende werking beperkt om een meer spor-
tief rijgedrag mogelijk te maken. De aange-
dreven wielen kunnen doorslippen, waar-
door ook de wagen kan slippen.
ATTENTIE
Het Offroad-profiel mag enkel worden ge-
kozen of de ASR mag enkel worden uitge-
schakeld indien de ervaring van de be-
stuurder en de verkeerssituatie het toela-
ten. Slipgevaar!
Bij actief Offroad-profiel is de stabilise-
●
ringsfunctie beperkt. Vooral bij gladde en
glibberige rijbaan kunnen de aangedreven
wielen doorslippen en kan zo ook de wagen
slippen.
Let op
Indien de ASR wordt uitgeschakeld of het
Sport-profiel wordt geselecteerd, wordt
het snelheidsregelsysteem uitgezet.
296
Rijden
Parkeren
Inparkeren
Houd rekening met de wettelijke bepalingen
wanneer u de wagen parkeert.
Let op het volgende wanneer u de wagen
parkeert:
Parkeer de wagen op een geschikte, stevi-
●
›››
ge ondergrond
.
Schakel de elektronisch parkeerrem in
●
›››
pag.
289.
Zet in geval van een automatische versnel-
●
lingsbak de keuzehendel in stand P.
Stop de motor en schakel het contact uit.
●
Het stuurwiel licht draaien, om het stuurslot te
vergrendelen.
Schakel op vlak terrein en hellingen de eer-
●
ste versnelling van de schakelbak, of de ach-
teruitversnelling op hellingen in, en haal uw
voet van het koppelingspedaal.
Neem bij het uitstappen alle autosleutels
●
mee.
Ook op steile hellingen
Draai voordat u de motor uitzet het stuurwiel
zodanig dat, als de geparkeerde wagen in
beweging zou komen, de wagen tegen de
stoeprand rolt.
Draai de voorwielen op hellingen zodanig
●
dat ze tegen de stoeprand drukken.
Draai de voorwielen op hellingen zodanig
●
dat ze naar het midden van de weg wijzen.
ATTENTIE
Parkeer niet in omgevingen waarin het
●
hete uitlaatsysteem in contact kan komen
met droog gras, struikgewas, uitgelopen
brandstof of andere ontvlambare materia-
len.
Laat passagiers niet in een gesloten wa-
●
gen, mogelijk kunnen ze de portieren of rui-
ten niet openen. Door gesloten portieren
kan de redding moeilijker verlopen.
Nooit kinderen zonder toezicht in de wa-
●
gen achterlaten. Ze zouden bijvoorbeeld
de handrem los kunnen maken en/of de
versnellings-/keuzehendel bewegen en zo
de wagen ongecontroleerd in beweging
kunnen zetten.
Afhankelijk van het jaargetijde kunnen in
●
een geparkeerde wagen levensgevaarlijke
temperaturen bereikt worden.