Springt aan
Grootlichtregeling (Light Assist) is ingeschakeld
›››
pag.
124.
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige controle- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
ATTENTIE
›››
Veiligheidsaanwijzingen
in Waarschu-
wings- en controlelampjes op pag. 89
acht nemen.
Lichtschakelaar
Dashboard: lichtschakelaar.
Afb. 93
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
●
›››
en
afb.
93.
Licht
Sym-
Contact uitge-
bool
schakeld.
Mistlampen, dim-
licht en stadslicht
uit.
De oriëntatielichten
"Coming Home",
"Leaving Home" en
instapverlichting
kunnen branden.
Stadslichten aan.
in
Dimlicht uit
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor
de juiste afstelling van de koplampen en het
voeren van de juiste verlichting.
automatische rijlichtregeling
De automatische rijlichtregeling is slechts
een hulp en kan niet alle rijsituaties herken-
nen.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat, worden automatisch de lichten van de
wagen en de verlichting van de instrumenten
en schakelaars ingeschakeld in de volgende
›››
omstandigheden
De lichtsensor detecteert dat het donker
●
wordt, bijvoorbeeld bij het inrijden van een
tunnel. Ze gaan uit wanneer voldoende licht
wordt gedetecteerd.
De regensensor detecteert neerslag en
●
Contact aan
schakelt de ruitenwisser in. Ze gaan uit wan-
neer de ruitenwisser niet ingeschakeld wordt
na enkele minuten.
Dagrijverlichting
ingeschakeld.
Dagrijverlichting
Voor het dagrijlicht zijn er afzonderlijke lam-
Automatische re-
pen in de koplampen opgenomen. Bij het in-
geling van het
dimlicht en dag-
schakelen van de automatische dagrijverlich-
licht.
ting gaan die lampen en ook het stadslicht
achteraan branden
Dagrijverlichting
Het dagrijlicht wordt ontstoken zodra het
ingeschakeld.
contact wordt ingeschakeld, terwijl de scha-
Dimlicht aan.
kelaar in de standen
gelang de stand voor de buitenverlichting is.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
staat, zorgt een verlichtingssensor voor het
automatisch in- en uitschakelen van het dim-
licht (inclusief de verlichting van het instru-
mentenpaneel) resp. het dagrijlicht, al naar
gelang de hoeveelheid daglicht.
Snelwegverlichting
De in- en uitschakeling van de functie vindt
plaats via het overeenkomstige menu van het
infotainmentsysteem.
:
Inschakeling: bij het overschrijden van 110
●
km/u (68 mph) gedurende meer dan 10 se-
conden wordt de bundel van het dimlicht iets
hoger gericht voor meer zicht op de weg voor
de bestuurder.
›››
.
of
staat, al naar
»
121