lang dicht resp. rood blijven. Zodra een motor
op bedrijfstemperatuur is, bespaart u, afhan-
kelijk van de cilinderinhoud van de motor, al
vanaf zo'n 5 seconden meer brandstof dan
vereist is om de motor weer te starten.
Tijdens het stationair draaien duurt het heel
lang voordat de motor op bedrijfstempera-
tuur is. Tijdens het warmdraaien zijn de slijta-
ge en de uitstoot van schadelijke stoffen bij-
zonder hoog. Daarom na het starten direct
wegrijden. Hoge toerentallen vermijden.
Regelmatig onderhoud
De onderhoudswerkzaamheden die regel-
matig moeten worden uitgevoerd, zijn essen-
tieel voor brandstofbesparing tijdens het rij-
den. Regelmatig onderhoud van uw wagen
heeft niet alleen een positieve invloed op de
verkeersveiligheid en de waardevastheid van
uw wagen, maar ook op het brandstofver-
bruik. Een slecht afgestelde motor kan tot
een brandstofverbruik leiden dat tot 10 % ho-
ger is dan normaal!
Korte ritten mijden
Motor en katalysator moeten hun optimale
bedrijfstemperatuur hebben bereikt om ver-
bruik en brandstofemissie doeltreffend te re-
duceren.
Een koude motor verbruikt onevenredig veel
brandstof. Pas na ongeveer vier kilometer is
Starten en rijden
de motor op bedrijfstemperatuur en heeft het
verbruik zich genormaliseerd.
Bandenspanning corrigeren
Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning
›››
hebben
pag. 374
om brandstof te bespa-
ren. Als de bandenspanning te laag is, neemt
het brandstofverbruik met zo'n 5% toe. Te la-
ge bandenspanning leidt bovendien door de
verhoogde rolweerstand tot een sterkere slij-
tage van de banden en heeft een negatieve
invloed op het rijgedrag.
Niet het hele jaar met winterbanden rijden,
want dat kost 10% meer brandstof.
Onnodige ballast vermijden
Omdat elke kilogram meer gewicht het
brandstofverbruik verhoogt, is het lonend om
onnodige ballast te vermijden.
Aangezien de imperiaal de luchtweerstand
van de wagen verhoogt, dient u deze te ver-
wijderen als u deze niet gebruikt. Daarmee
bespaart u bij een snelheid van 100-120 km/u
(62-75 mpu) ongeveer 12% op het brandstof-
verbruik.
Stroom besparen
De motor drijft de wisselstroomdynamo aan,
die stroom genereert. Dit betekent dat een
toename in stroomverbruik ook een toename
in brandstofverbruik betekent! Schakel dan
ook elektrische verbruikers die niet nodig zijn
uit. Grote stroomverbruikers zijn onder meer
de aanjager van de ventilatie (in de hoogste
stand), de achterruitverwarming en de stoel-
verwarming.
Plug-in hybrideaandrijving: rem op tijd en ge-
lijkmatig om gebruik te kunnen maken van de
energierecuperatie.
Let op
Indien u beschikt over start-stopsysteem,
●
wordt het aanbevolen om het niet uit te
schakelen.
Wanneer u sneller rijdt dan 60 km/u (37
●
mph), is het raadzaam de ruiten te sluiten.
Laat tijdens het rijden uw voet niet op het
●
koppelingspedaal rusten. Door de druk kan
de koppelingsplaat gaan slippen. Daar-
door stijgt niet alleen het brandstofver-
bruik, maar kan de plaat ook beschadigd
raken.
Houd de wagen niet op een helling met
●
de koppeling, gebruik de rem. Wanneer u
de koppeling laat slippen, stijgt het brand-
stofverbruik en kan de koppelingsplaat be-
schadigd raken.
Schakel in een afdaling tijdig terug om af
●
te remmen op de motor. Het brandstofver-
bruik wordt gereduceerd tot "nul" en de
remmen worden gespaard.
255