Positie van het stuur verstellen
Hendel linksonder aan de stuurkolom.
Afb. 5
Verstel het stuurwiel vóór vertrek en alleen
wanneer de wagen stilstaat.
›››
Trek de hendel
afb. 5
●
het stuur in de gewenste positie en breng de
hendel opnieuw omhoog tot het sluitpunt.
ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stuurwielver-
stelling en een verkeerde stand van het
stuurwiel kunnen ernstige of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.
Druk na het verstellen van de stuurkolom,
●
›››
de hendel
afb. 5
stevig omhoog zodat
1
de stand van het stuurwiel tijdens het rijden
niet onbedoeld kan veranderen.
Verstel het stuurwiel nooit tijdens het rij-
●
den. Indien u tijdens het rijden merkt dat
het stuurwiel versteld moet worden, dient u
16
op veilige wijze te stoppen en het stuurwiel
in de juiste stand te zetten.
Het verstelde stuurwiel moet steeds ge-
●
richt zijn naar de borstkas en niet naar het
gezicht, om de bescherming van de voor-
airbag van de bestuurder niet te beperken
bij een ongeval.
Tijdens het rijden moet u het stuurwiel
●
steeds met beide handen vastnemen aan
de buitenzijde ervan (positie 9 en 3 uur), om
het risico op letsel bij de activering van de
voorairbag van de bestuurder te verminde-
ren.
Houd het stuurwiel nooit vast in de positie
●
van 12 uur of op andere wijze, bijv. in het
midden. In zulke gevallen kunnen bij active-
ring van de bestuurdersairbag ernstig let-
omlaag, plaats
1
sel aan uw armen, handen en hoofd worden
toegebracht.
Pedaalruimte
Pedalen
Zorg ervoor dat u het gas-, rem- en koppe-
–
lingspedaal altijd ongehinderd kunt intrap-
pen.
Zorg ervoor dat de pedalen ongehinderd in
–
hun oorspronkelijke stand kunnen terugko-
men.
Veiligheid
Zorg ervoor dat de vloermatten tijdens het
–
rijden veilig zijn bevestigd en de pedalen
›››
niet hinderen
.
Er mogen alleen vloermatten worden ge-
bruikt die het pedaalbereik vrijlaten en goed
zijn vastgemaakt tegen verschuiven. Geschik-
te vloermatten zijn verkrijgbaar bij een officië-
le dealer. In de voetenruimte zijn bevestigin-
gen voor vloermatten ingebouwd.
Bij uitval van een remcircuit moet het rempe-
daal verder dan gebruikelijk worden ingetrapt
om de wagen tot stilstand te brengen.
Geschikt schoeisel dragen
Draag schoenen die uw voeten goede steun
geven en waarmee u de pedalen goed kunt
bedienen.
ATTENTIE
Als de pedalen niet ongehinderd kunnen
●
worden bediend, kan dit tot kritieke situ-
aties tijdens het rijden leiden.
Nooit vloermatten of andere bekleding
●
over de ingebouwde vloermatten leggen of
installeren omdat die het pedaalbereik
kunnen verkleinen en de bediening van de
pedalen hinderen - gevaar voor ongeval-
len!
Nooit voorwerpen in de voetenruimte
●
voor de bestuurder leggen. Een voorwerp
kan bij de pedalen komen en de bediening
van de pedalen belemmeren.