Bruusk remmen kort voor een aanrijding kan
ervoor zorgen dat een niet-vastgegespte in-
zittende naar voren vliegt tot in het bereik van
de geactiveerde airbag. In dit geval kan de
inzittende door de airbag die wordt geacti-
veerd levensgevaarlijk lichamelijk letsel oplo-
pen. Dit geldt natuurlijk en in het bijzonder
ook voor kinderen.
Houd altijd de grootst mogelijke afstand tus-
sen uzelf en de voorairbag. Zo kunnen de
voorairbags in geval van een activering volle-
dig worden ontplooid en zo een maximale
beschermende werking bieden.
De belangrijkste factoren voor de activering
van de airbags zijn het soort botsing, de in-
valshoek van de botsing en de rijsnelheid.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is de bij de botsing optredende en
door het regelapparaat bepaalde vertraging.
Blijft de tijdens de botsing optredende en ge-
meten vertraging van de wagen onder de in
het regelapparaat aangegeven referentie-
waarden, dan worden de voor-, zij- en hoofd-
airbags niet geactiveerd. Houd er rekening
mee dat de zichtbare schade aan de veron-
gelukte wagen, hoe duidelijk zichtbaar ook,
niet van doorslaggevende betekenis is ge-
weest voor het activeren van de airbags.
ATTENTIE
Het verkeerd dragen van de veiligheids-
●
gordels en elke verkeerde zithouding kan
26
Veiligheid
tot levensgevaarlijk lichamelijk letsel lei-
den.
Alle inzittenden, ook kinderen die niet
●
juist zijn vastgegespt, kunnen levensge-
vaarlijk lichamelijk letsel oplopen als de
airbag wordt geactiveerd. Kinderen t/m 12
jaar moeten altijd op de zitplaatsen achter-
in worden vervoerd. Neem nooit kinderen
mee in de wagen als deze niet vastgegespt
kunnen worden of als deze niet over een
kinderzitje beschikken dat geschikt is voor
hun lengte en gewicht.
Om het risico op lichamelijk letsel door
●
een geactiveerde airbag te reduceren, al-
tijd de veiligheidsgordel juist dragen
›››
pag.
17.
Beschrijving van het airbagsys-
teem
Het airbagsysteem biedt in combinatie met
de veiligheidsgordels een bijkomende be-
scherming voor de inzittenden.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk
van de installatie) uit de volgende modu-
les:
Elektronisch regelapparaat
●
Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder
●
Knie-airbag voor de bestuurder
●
Zij-airbags
●
Hoofdairbags
●
Controlelampje
van de airbag in het in-
●
›››
strumentenpaneel
pag. 27
Sleutelschakelaar voor de voorairbag van
●
de bijrijder
Controlelampje voor het uitschakelen/in-
●
schakelen van de voorairbag van de bijrijder.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden bran-
den (zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het
controlelampje
:
gaat niet branden wanneer het contact
●
›››
wordt ingeschakeld
pag.
27,
niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
●
contact werd ingeschakeld,
weer gaat branden nadat het contact werd
●
ingeschakeld en het controlelampje uitging,
gaat branden of knipperen tijdens het rij-
●
den.
Het airbagsysteem wordt niet geactiveerd
bij:
uitgeschakeld contact,
●
lichte frontale botsingen,
●
lichte botsingen van opzij;
●
botsingen van achteren;
●