De geactiveerde regensensor stuurt de rui-
tenwisserinterval afhankelijk van de regenval
›››
. De gevoeligheid van de regensensor
kan handmatig worden ingesteld. Ruitenwis-
›››
sers handmatig bedienen
pag.
Hendel in de gewenste stand drukken
99:
Regensensor gedeactiveerd.
0
Regensensor actief; wis/was-automaat
1
indien nodig.
De gevoeligheid van de regensensor af-
A
stellen
Schakelaar naar rechts: hogere gevoe-
–
ligheid.
Schakelaar naar links: lagere gevoelig-
–
heid.
Na het uitschakelen en opnieuw inschakelen
van het contact, blijft de regensensor geacti-
veerd en werkt weer zodra de ruitenwissers in
stand
staan en er harder dan 16 km/u (10
1
mpu) wordt gereden.
Gewijzigd gedrag van de regensensor
Mogelijke oorzaken van storingen en verkeer-
de interpretaties in het gebied van het gevoe-
›››
lige oppervlak
afb. 100
van de regensen-
sor zijn o.a.:
Beschadigde wisserbladen: een laagje wa-
●
ter op de beschadigde wisserbladen kan de
activeringstijd verlengen, de sproei-interval-
len verminderen of snel en continu wissen
veroorzaken.
Insecten: door de aanwezigheid van insec-
●
ten kunnen de ruitenwissers geactiveerd wor-
129.
den.
›››
afb.
Zout op straat: in de winter kan het zout dat
●
op de straten wordt gestrooid een overdreven
lang wissen met vrijwel droge ruitenwissers
veroorzaken.
Vuil: droog stof, was, glasbekleding (lotusef-
●
fect) of resten reinigingsmiddel (wasstraat)
kunnen de effectiviteit van de regensensor
verminderen of tot gevolg hebben dat deze
later of langzamer reageert of niet werkt.
Barstje in de voorruit: door de inslag van
●
een steen wordt één wisbeweging met inge-
schakelde regensensor teweeggebracht. Ver-
volgens detecteert de regensensor dat het
gevoelige oppervlak verminderd is en stelt
zichzelf af. Afhankelijk van de omvang van de
inslag van de steen kan het gedrag van de
sensor anders zijn.
ATTENTIE
Het is mogelijk dat de regensensor de re-
gen niet voldoende detecteert en de rui-
tenwissers niet inschakelt.
Indien nodig schakelt u de ruitenwissers
●
met de hand in wanneer het water het zicht
door de voorruit hindert.
Zicht
Achteruitkijkspiegels
Binnenspiegel met automatische dimfunc-
tie
Elke keer dat u het contact inschakelt, wordt
de dimfunctie ingeschakeld.
Wanneer de dimfunctie is ingeschakeld,
wordt de binnenspiegel afhankelijk van de
lichtinval automatisch in de antiverblindings-
stand gezet. De dimfunctie wordt geannu-
leerd bij het inschakelen van de achteruitver-
snelling.
Let op
Maak regelmatig het gevoelige opper-
●
›››
vlak van de regensensor
afb. 100
schoon en controleer de wisserbladen op
mogelijke beschadigingen.
Om was en afzettingen te verwijderen
●
wordt het gebruik van een glasreiniger met
alcohol aanbevolen.
Geen klevers voor de regensensor op de
●
voorruit bevestigen. Dit kan storingen of
defecten in de sensor veroorzaken.
Dimmende binnenspiegel
ATTENTIE
Wanneer het glas van een automatisch
dimmende binnenspiegel breekt, kan er
(pijl)
»
131