Let op
Als de rijstrookwisselassistent met uitpar-
keerhulp niet werkt zoals beschreven in dit
hoofdstuk, gebruik het dan niet en ga naar
een gespecialiseerde werkplaats.
Controlelampje
Controlelampje van de rijstrookwis-
Afb. 195
selhulp.
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Controlelampje van de rijstrookwis-
Afb. 196
selhulp.
Controlelampje in de behuizing van de
buitenspiegels:
Springt aan
Gaat eenmaal kort branden: de rijstrookwisselhulp is
geactiveerd en klaar om te werken, bijv. bij activering
van het systeem.
Gaat continu branden: de rijstrookwisselhulp detec-
teert een voertuig in de dode hoek.
Knippert
Er is een voertuig gedetecteerd op de aangrenzende
rijstrook en bovendien is het knipperlicht bediend in
›››
de richting van dat voertuig
In wagens die ook zijn uitgerust met de rijstrookbe-
›››
houdassistent
pag.
275, wordt de bestuurder ook
bij het niet bedienen van het knipperlicht gewaar-
schuwd indien hij/zij de rijstrook verlaat (rijstrookwis-
›››
selassistent "Plus"
pag.
284).
De lampjes gaan branden wanneer het con-
tact wordt ingeschakeld en moeten na circa
2 seconden weer uitgaan, wat overeenkomt
met de duur van de functiecontrole.
Is er geen indicatie door het controlelampje
van de rijstrookwisselhulp, dan betekent dit
dat het systeem op dat moment geen enkel
voertuig detecteert in de omgeving achter-
›››
aan
.
Wanneer de buitenverlichting zwak is, wordt
de intensiteit waarmee de controlelampjes
gaan branden gedempt. De gebruiker kan de
intensiteit van de controlelampjes instellen
met 5 niveaus in het menu van het infotain-
mentsysteem.
ATTENTIE
Als u de brandende waarschuwingslampjes
en de overeenstemmende berichten ne-
geert, kan de wagen midden in het verkeer
tot stilstand komen en kunnen zich onge-
vallen of ernstige letsels voordoen.
De waarschuwingslampjes en de berich-
●
ten nooit negeren.
De noodzakelijke handelingen uitvoeren.
●
.
VOORZICHTIG
Het negeren van brandende controlelamp-
jes en de overeenstemmende berichten kan
schade aan de wagen tot gevolg hebben.
283