Hulpsystemen om te par-
keren en manoeuvreren
Inparkeersysteem (Park
Assist)
Inleiding tot thema
Het inparkeersysteem is een bijkomende
›››
functie van de ParkPilot
pag. 304
bestuurder helpt een geschikte plek te vinden
om te parkeren op de volgende manieren:
recht en schuin achteruit te parkeren in een
●
geschikte plek
recht vooruit te parkeren in een geschikte
●
plek
vooruit een rechte parkeerplaats te verla-
●
ten.
In auto's met inparkeersysteem en in de fa-
briek ingebouwd infotainmentsysteem wor-
den het gebied vooraan, achteraan en aan
de zijkanten, alsook de positie van de obsta-
kels ten opzichte van de auto getoond.
Het inparkeersysteem heeft een aantal be-
perkingen die eigen zijn aan het systeem en
het gebruik ervan vereist bijzondere aan-
›››
dacht door de bestuurder
Hulpsystemen om te parkeren en manoeuvreren
ATTENTIE
De technologie van het inparkeersysteem
heeft een aantal beperkingen die eigen zijn
aan het systeem zelf en aan het gebruik
van ultrasoonsensoren. Het gebruik van het
inparkeersysteem mag nooit aanleiding
zijn tot het nemen van grotere risico's. On-
danks het systeem moet de bestuurder te
allen tijde opmerkzaam blijven.
Iedere onbedoelde beweging van de wa-
●
gen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
die de
De snelheid en de rijstijl aanpassen aan
●
het zicht, het weer, het wegdek en het ver-
keer.
Het oppervlak van bepaalde voorwerpen
●
en kledingstukken kan de signalen van de
ultrasoonsensoren niet weerkaatsen. Het
systeem kan deze voorwerpen en personen
met de genoemde kleding niet of niet goed
detecteren.
Externe geluidsbronnen kunnen de signa-
●
len van de ultrasoonsensoren beïnvloeden.
In bepaalde omstandigheden kan dit ertoe
leiden dat de aanwezigheid van personen
of voorwerpen niet vastgesteld wordt.
De ultrasoonsensoren kunnen dode hoe-
●
ken hebben waarin personen en objecten
niet kunnen worden waargenomen.
Houd altijd de omgeving van de auto in
●
het oog, aangezien de ultrasoonsensoren
kleine kinderen, dieren en bepaalde voor-
.
werpen niet in alle situaties perfect opmer-
ken.
ATTENTIE
Het snel draaien van het stuur bij het in- of
uitparkeren met het inparkeersysteem kan
ernstige letsels tot gevolg hebben.
Neem het stuur niet vast tijdens manoeu-
●
vres voor het in- en uitparkeren, zolang het
systeem dit niet vraagt. Doet u dit wel, dan
wordt het systeem buiten werking gesteld
tijdens het manoeuvre en wordt het par-
keerproces geannuleerd.
VOORZICHTIG
In bepaalde omstandigheden detecteren
●
de ultrasoonsensoren geen obstakels zoals
bijv. aanhangerdissels, stangen, vangrails,
palen, dunne bomen of een achterklep die
openstaat of wordt geopend; dergelijke
obstakels kunnen de auto beschadigen.
Bepaalde accessoires die achteraan op
●
de auto gemonteerd zijn, zoals een fietsen-
drager, kunnen de werking van het inpar-
keersysteem verstoren en schade veroor-
zaken.
Het inparkeersysteem gebruikt gepar-
●
keerde voertuigen, stoepranden en andere
voorwerpen als referentie. Let erop dat de
banden en velgen niet beschadigd raken
bij het parkeren. Onderbreek zo nodig het
parkeermanoeuvre om schade aan de auto
te vermijden.
De ultrasoonsensoren van de bumper
●
kunnen beschadigd of verschoven worden
»
297