Rijden met de rijstrookassistent
Op het display van het instrumenten-
Afb. 191
paneel: aanwijzingen van de rijstrookassistent.
Streep van rijstrook gedetecteerd. Het
1
systeem grijpt in aan de voorgestelde
kant.
Streep van rijstrook gedetecteerd. Het
2
systeem grijpt niet in.
Rijstrookassistent in- en uitschakelen
In sommige landen wordt de rijstrookassistent
steeds geactiveerd bij inschakeling van het
contact. De staat van inschakeling wordt ge-
toond in het menu Bestuurdershulpsysteem
van het infotainmentsysteem of het menu van
bestuurdershulpsystemen na het indrukken
van de betreffende toets. De rijstrookassistent
kan in die menu's worden in- en uitgescha-
keld.
De rijstrookassistent is klaar om actief in te
grijpen vanaf ongeveer 60 km/u (35 mpu) en
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
indien de grenzen van de rijstrook gedetec-
teerd zijn (staat van het systeem: actief). Het
controlelampje
brandt groen. Wanneer
het systeem ingrijpt door het sturen te corri-
geren, gaat het controlelampje
den.
Indien het controlelampje op het scherm van
het instrumentenpaneel uit is, betekent dit dat
de assistent actief is maar niet klaar om te re-
gelen, ofwel is uitgeschakeld.
Bij het inschakelen van een knipperlicht gaat
het systeem tijdelijk naar passieve toestand
om het handmatig veranderen van rijstrook
toe te staan.
Door een draai aan of sterke correctie van
het stuur door de bestuurder wordt het sys-
teem tijdelijk in passieve toestand gezet.
Oproep tot ingreep door bestuurder
Indien het sturen niet handmatig wordt ge-
corrigeerd, vraagt het systeem de aandacht
van de bestuurder via een indicatie op het
scherm van het instrumentenpaneel en ge-
luidssignalen.
Indien het systeem geen reactie krijgt van de
bestuurder, gaat het naar passieve toestand.
Onafhankelijk van de stuurmanoeuvres wordt
via een indicatie op het scherm van het in-
strumentenpaneel en bijkomende geluidssig-
nalen de bestuurder bovendien gevraagd om
in het midden van de rijstrook te rijden indien
de stuurcorrectie langer duurt dan redelijk.
Stuurwieltrilling
geel bran-
De volgende situatie kan aanleiding geven tot
het trillen van het stuur:
Tijdens een bruuske ingreep in de stuurin-
●
richting wordt de rijstrook niet langer herkend.
De stuurvibratie kan ook worden geselec-
teerd in het menu Assistentie van het info-
tainmentsysteem. In dat geval gaat het stuur
trillen zodra de wagen met actieve Lane As-
sist een gedetecteerde grens van een rijst-
rook overschrijdt.
Oplossing van problemen
Foutmelding, het systeem wordt uitge-
schakeld
Maak de voorruit schoon.
●
Controleer of de voorruit bij het gezichts-
●
veld van de camera beschadigd is.
Het systeem gedraagt zich anders dan
verwacht
Reinig het gezichtsveld van de camera re-
●
gelmatig en houd het vrij van vuil, sneeuw en
ijs.
Dek het gezichtsveld van de camera niet af.
●
›››
pag. 387
»
277