ATTENTIE
Als u een aanhangwagen op verkeerde wij-
ze trekt, kunt u de controle over de wagen
verliezen met ernstige letsels tot gevolg.
Het rijden met aanhangwagen en het
●
transporteren van zware of grote voorwer-
pen heeft invloed op de rijeigenschappen
en vergroot de remafstand.
Rijd altijd verstandig en voorzichtig. Rem
●
sneller dan gebruikelijk.
De snelheid en de rijstijl aanpassen aan
●
het zicht, het weer, het wegdek en het ver-
keer. De snelheid verminderen, met name
wanneer u hellingen af rijdt.
Bijzonder voorzichtig gas geven. Plots
●
remmen en bruuske manoeuvres vermijden.
Zeer goed opletten bij het inhalen. De
●
snelheid meteen verlagen wanneer u merkt
dat de aanhangwagen slingert.
Probeer in geen geval de wagen met
●
aanhangwagen weer "recht te krijgen"
door te accelereren.
Houd rekening met de maximaal toege-
●
stane snelheid in het land in kwestie voor
voertuigen met aanhangwagen; deze snel-
heid kan lager zijn dan die voor voertuigen
zonder aanhangwagen.
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
Aanhangwagenstabilisator
De aanhangwagenstabilisator is een bijko-
mende functie van het elektronisch stabilise-
ringsprogramma (ESC).
Als de aanhangwagenstabilisator vaststelt
dat de aanhangwagen slingert, grijpt hij in
samen met de stuurbekrachtiging om het
slingeren te verminderen.
Vereisten voor de aanhangwagenstabili-
sator
De wagen is af fabriek uitgerust met een
●
trekhaak of werd achteraf voorzien van een
compatibele trekhaak.
De ESC en ASR zijn actief. Op het instru-
●
mentenpaneel brandt het controlelampje
of
niet.
De aanhangwagen is aangesloten op het
●
trekkende voertuig met het stopcontact voor
aanhangwagen.
U rijdt sneller dan ca. 60 km/u (37 mpu).
●
De maximaal toegestane disselkogeldruk
●
wordt niet overschreden.
De aanhangwagen heeft een starre dissel.
●
Als de aanhangwagen een rem heeft, moet
●
die zijn uitgerust met een mechanische op-
looprem.
ATTENTIE
De hogere veiligheid die de aanhangwa-
genstabilisator biedt mag nooit aanleiding
zijn tot het nemen van grotere risico's.
De snelheid en de rijstijl aanpassen aan
●
het zicht, het weer, het wegdek en het ver-
keer.
Voorzichtig accelereren wanneer het
●
wegdek glad is.
Wanneer een systeem aan het regelen is,
●
stoppen met accelereren.
ATTENTIE
De aanhangwagenstabilisator kan moge-
lijk niet alle rijsituaties correct inschatten.
Wanneer de ESC is uitgeschakeld, is ook
●
de aanhangwagenstabilisator uitgescha-
keld.
De stabilisator detecteert niet altijd de
●
lichte aanhangwagens, dus worden ze in
dergelijke gevallen niet gestabiliseerd.
Wanneer u rijdt over een wegdek met
●
weinig grip, kan de aanhangwagen zelfs
met de stabilisator knikken.
Aanhangwagens met hoog zwaartepunt
●
kunnen kantelen zonder eerst te slingeren.
Als er geen aanhangwagen aangekop-
●
peld is maar wel een steker op het stop-
contact aangesloten is (bijv. als er een fiet-
senrek met verlichting aan hangt), kan de
wagen onder extreme rijomstandigheden
plotseling automatisch gaan remmen.
329