Kinderslot
Kinderslot in het linkerportier.
Afb. 83
De kindersloten voorkomen dat de achter-
portieren van binnenuit kunnen worden geo-
pend. Hierdoor wordt voorkomen dat kinde-
ren per ongeluk een portier openen tijdens
het rijden.
Deze functie is onafhankelijk van het elektro-
nische ontgrendel- en vergrendelsysteem
van de wagen. Het is alleen van toepassing
op de achterste portieren Kan alleen mecha-
nisch in- of uitgeschakeld worden, zoals hier-
onder wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
Wagen ontgrendelen en het portier openen
–
dat beveiligd moet worden.
Draai met geopend portier de gleuf met de
–
autosleutel rechtsom voor linkerportieren
›››
afb. 83
en linksom voor rechterportieren.
110
Bedienen
Kinderslot uitschakelen
Wagen ontgrendelen en het portier openen
–
waarvan het kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
Draai met geopend portier de gleuf met de
–
autosleutel linksom voor linkerportieren
›››
afb. 83
en rechtsom voor rechterportie-
ren.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kunnen
de portieren alleen van buitenaf worden geo-
pend.
Achterklep
Inleiding tot thema
De achterklep wordt samen met de portieren
ver- en ontgrendeld.
Bij wagens met het Keyless Access-systeem
voor sluiten en starten zonder sleutel wordt
de achterklep automatisch ontgrendeld bij
›››
het openen
pag.
102.
ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op
een onbeheerste manier wordt vergren-
deld, geopend of gesloten, kan dit ongeluk-
ken of ernstig letsel tot gevolg hebben.
De achterklep mag niet geopend worden
●
als de mist- en achteruitrijlichten zijn inge-
schakeld. Dit kan de controlelampjes be-
schadigen.
Achterklep niet met de hand op de ach-
●
terruit dichtdrukken. De achterruit zou kun-
nen breken - verwondingsgevaar!
Nadat u de achterklep dicht hebt ge-
●
daan, dient u te controleren of deze ook
vergrendeld is, omdat deze anders tijdens
het rijden onverwachts open kan gaan.
Sluit de achterklep nooit zonder op te let-
●
ten of onbeheerst, omdat dit ernstig letsel
voor u of anderen tot gevolg kan hebben.
Zorg er altijd voor dat niemand in het
zwenkbereik van de achterklep staat.
Nooit met een op een kier staande of
●
zelfs open achterklep rijden, omdat er dan
uitlaatgassen het interieur kunnen binnen-
dringen. Gevaar op vergiftiging!
Laat de wagen nooit onbeheerd achter
●
en laat kinderen er niet in of aan spelen,
vooral wanneer de achterklep openstaat.
Kinderen kunnen in de bagageruimte klim-
men, de achterklep sluiten en opgesloten
komen te zitten. In een afgesloten wagen
kan het, afhankelijk van het jaargetijde, zo
extreem warm of koud worden dat dit tot
ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood kan
leiden.
VOORZICHTIG
Voordat u de achterklep opent of sluit,
dient u te controleren of er voldoende ruim-
te is om dit te doen, bijv. wanneer een