Een wiel demonteren en monteren
Wiel verwisselen: de wielbouten met
Afb. 39
de schroevendraaiergreep losdraaien.
Nadat u de bouten hebt losgedraaid en de
wagen met de krik hebt opgekrikt, verwisselt
u het wiel.
Bij het verwijderen/plaatsen van het wiel kan
de velg tegen de remschijf slaan en deze be-
schadigen. Ga daarom voorzichtig te werk en
laat u door een tweede persoon assisteren.
Wiel verwijderen
Draai de losgedraaide wielbouten met de
●
binnenzeskant van de in de schroevendraai-
›››
ergreep
afb. 39
er helemaal uit en leg de-
ze op een schone ondergrond.
De wielbouten losdraaien met de wielsleu-
●
tel en de bouten aan de kant leggen op een
schoon oppervlak.
Wiel verwijderen.
●
Zelfhulp
Wiel plaatsen
Let op de draairichting van de band
51.
Breng het reservewiel of noodreservewiel
●
aan.
De wielbouten rechtsom in draaien en licht
●
vastzetten met de binnenzeskant van de
schroevendraaiergreep.
Om de antidiefstalbouten vast te zetten,
●
gebruik een adapter voor antidiefstalbouten.
Laat de wagen zakken met de krik; ga hier-
●
bij voorzichtig te werk.
Draai alle bouten net wielsleutel rechtsom
●
aan. Draai de bouten niet één voor één rond-
om maar altijd kruislings aan.
›››
Monteer ook de doppen
pag.
●
De wielbouten moeten schoon zijn en gemak-
kelijk draaien. Contactvlakken tussen wiel en
naaf controleren. Verontreinigingen op deze
vlakken verwijderen alvorens het wiel te
plaatsen.
Aanhaalmoment van de wielbouten
Het voorgeschreven aanhaalmoment van de
wielbouten voor stalen en lichtmetalen vel-
gen is 140 Nm. Na het verwisselen van een
wiel dient onmiddellijk het aanhaalmoment
met een goed werkende momentsleutel te
worden gecontroleerd.
Vóór het controleren van het aanhaalmo-
ment moeten wielbouten die verroest zijn of
›››
pag.
moeilijk aangedraaid kunnen worden, worden
vervangen en de schroefdraad van de wiel-
naaf worden schoongemaakt.
Breng geen vet of olie op de wielbouten of op
de schroefdraad van de wielnaaf aan. Hoe-
wel de bouten met het voorgeschreven aan-
haalmoment zijn aangetrokken, kunnen ze
onder het rijden losdraaien.
ATTENTIE
De binnenzeskant in de schroevendraaier-
greep alleen gebruiken om wielbouten te
draaien, niet om deze los te draaien of aan
te trekken.
48.
Draairichtinggebonden banden
Draairichtinggebonden banden zijn ontwor-
pen om in één richting te draaien. Bij draai-
richtinggebonden banden is de wang van de
band met pijlen gemarkeerd. Houd de aan-
gegeven draairichting altijd aan. Hierdoor
worden de optimale rijeigenschappen met
betrekking tot aquaplaning, grip, geluid en
wrijving gegarandeerd.
Wanneer deze band in tegengestelde draai-
richting wordt gemonteerd, dient u voorzichti-
ger te rijden want de band wordt niet op de
correcte wijze gebruikt. Dit geldt met name
wanneer het wegdek nat is. De band moet zo
»
51