Handelingen vóór het wegrijden
Na het vullen schakelt u enkel het contact
●
in.
Laat het contact minstens 30 seconden in-
●
geschakeld zodat het systeem de vulling kan
detecteren.
Zet de motor niet aan tot de 30 seconden
●
verstreken zijn!
AdBlue bijvullen aan de pomp
Geldt voor wagens met selectieve katalyti-
sche reductie.
Open de klep van de vulopening van de
●
tank.
Draai de sluitstop van de vulopening van
●
›››
het SCR-systeem naar links
Voeg AdBlue toe tot het vulpistool voor het
●
eerst stopt.
Sluit de SCR-buis door ze naar rechts te
●
draaien tot u een klik hoort.
ATTENTIE
De AdBlue® mag enkel bewaard worden in
de originele verpakking, goed gesloten en
op een veilige plaats.
VOORZICHTIG
Bij het tanken moet de greep van het vul-
●
pistool omlaag uitgelijnd zijn. Anders zal de
Controleren en bijvullen
vulmond niet automatisch aangesloten
worden.
Probeer niet meer additief toe te voegen
●
nadat het vulpistool voor het eerst gestopt
is. De AdBlue-tank kan dan te veel gevuld
worden, waardoor AdBlue naar buiten
stroomt.
Gebruik enkel AdBlue® die voldoet aan
●
de norm ISO 22241-1. Gebruik enkel origi-
nele verpakkingen.
Meng AdBlue® nooit met water, brandstof
●
of additieven. Een storing veroorzaakt door
een mengsel valt niet onder de garantie.
Vul AdBlue® nooit in de dieseltank! Doet u
●
dit toch dan kan de motor beschadigd ra-
ken!
Neem de vulfles niet continu mee in de
●
afb.
238.
wagen. Indien de fles lekt (door tempera-
tuurschommelingen of schade aan de fles),
kan AdBlue® het interieur van de wagen be-
schadigen.
Milieu-aanwijzing
Lever de vulfles met het oog op milieube-
scherming in bij geschikte inzamelpunten.
Let op
Bij de SEAT-dealers kunt u geschikte vul-
flessen van AdBlue® aanschaffen.
Motorregeling en uitlaatgas-
reinigingssysteem
Inleiding tot thema
ATTENTIE
Door de hoge temperaturen die in het uit-
●
laatgasreinigingssysteem kunnen voorko-
men, mag u de wagen niet op een licht ont-
vlambaar oppervlak parkeren. Er bestaat
brandgevaar!
Geen conserveringsmiddelen gebruiken
●
voor de onderkant van de wagen nabij de
uitlaat: brandgevaar!
Controlelampjes
Springt aan
Storing in uitlaatgascontrolesysteem.
Snelheid minderen en voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde gespecialiseerde werkplaats rijden en de mo-
tor laten controleren.
Knippert
Fouten in de verbranding die de katalysator kunnen
beschadigen.
Snelheid minderen en voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde gespecialiseerde werkplaats rijden en de mo-
tor laten controleren.
»
353