Controleer de bandenspanning tenminste
●
eenmaal per maand en verder voor elke lan-
ge rit.
Controleer de bandenspanning altijd bij
●
koude banden. Verminder de spanning niet bij
warme banden.
Pas bij zwaardere belasting de banden-
●
›››
spanning overeenkomstig aan
In auto's met bandenspanningsindicatie
●
moet u de gewijzigde bandenspanning in het
›››
geheugen opslaan
pag.
379.
Voorkom het snel nemen van bochten en
●
snel accelereren.
Controleer banden van tijd tot tijd op onre-
●
gelmatige slijtage.
Bandenspanning
De bandenspanningswaarden staan op de
sticker achteraan op de portierstijl linksvoor
›››
afb.
253.
Een te lage of te hoge bandenspanning ver-
kort in hoge mate de levensduur van de ban-
den en werkt zich negatief uit op het rijgedrag
van de wagen. In het bijzonder bij hoge snel-
heden is de bandenspanning van grote bete-
kenis.
Naargelang de auto kan de spanning van de
banden aangepast worden op halve belas-
ting om het rijcomfort te verhogen (banden-
›››
spanning
afb.
253). Wanneer gereden
wordt met de comfortspanning, kan het
brandstofverbruik licht stijgen.
De bandenspanning moet aan de huidige
beladingstoestand van de wagen worden
aangepast. Wanneer u met maximale bela-
ding wilt rijden, moet de bandenspanning tot
de maximale waarde aangegeven op de stic-
ker worden verhoogd
afb.
253.
Hierbij ook aan het reservewiel denken. Altijd
de hoogste spanning aanhouden die voor de
wagen is bedoeld.
In het geval dat de auto is uitgerust met een
noodreservewiel (125/70 R18), pomp dit dan
op tot 4,2 bar zoals vermeld op de sticker met
bandenspanningswaarden
Rijstijl
Snel nemen van bochten, snel accelereren
en krachtig remmen (piepende banden) ver-
hogen de slijtage van de banden.
Balans van de wielen
De wielen van een nieuwe wagen zijn geba-
lanceerd. Diverse omstandigheden tijdens
het gebruik veroorzaken echter onbalans (ex-
centriciteit) die merkbaar is door trillingen in
het stuur.
Omdat onbalans ook voor extra slijtage van
de stuurinrichting, de wielophanging en de
banden zorgt, moeten de wielen opnieuw
worden gebalanceerd. Bovendien moet, als
Wielen
er een nieuw wiel is geplaatst en telkens als
er een reparatie is uitgevoerd, opnieuw wor-
den gebalanceerd.
Verkeerde uitlijning
Een verkeerde uitlijning van het onderstel
zorgt niet alleen voor verhoogde slijtage van
›››
de banden, maar beïnvloedt ook de rijveilig-
afb.
253.
heid. Bij buitengewone bandenslijtage de uit-
lijning bij de werkplaats van een officiële
SEAT dealer laten controleren.
›››
afb.
253.
ATTENTIE
Als u de wielen en banden verkeerd ge-
bruikt, kan de bandenspanning plotseling
afnemen, het loopvlak loslaten of de band
zelfs exploderen.
De bestuurder is er verantwoordelijk voor
●
dat alle banden van de wagen de correcte
bandenspanning hebben. De aanbevolen
bandenspanning vindt u op een sticker
›››
afb.
253.
Controleer de bandenspanning regelma-
●
tig en zorg dat de banden altijd tot de aan-
gegeven bandenspanning gevuld zijn. Als
de bandenspanning te laag is, kunnen de
banden te heet worden en kunnen de loop-
vlakken loslaten en zelfs exploderen.
Als de banden koud zijn, moet u ervoor
●
zorgen dat de bandenspanning altijd gelijk
is aan de bandenspanning die op de sticker
›››
vermeld is
afb.
253.
»
375