luchtperspectief aan de linkerkant verschijnt
de weergave geel gemarkeerd. Daarnaast
worden in de rechtermarge van het beeld de
mogelijke menuopties en weergaven (de zo-
genaamde "modi") van de camera in kwestie
getoond. De op dat moment actieve weerga-
ve (modus) wordt duidelijk aangegeven.
De rode lijnen die worden getoond komen
overeen met een afstand van ca. 40 cm ten
opzichte van de wagen.
Weergaven van het luchtperspectief (vo-
gelvlucht)
Hoofdmodus:
De wagen en directe omgeving worden
van boven weergegeven. Naargelang de
uitrusting kan ook het traject van ParkPi-
lot worden getoond.
Driedimensionale weergaven:
De wagen en omgeving worden van bo-
ven weergegeven.
De wagen en omgeving worden schuin
van boven weergegeven.
De wagen en omgeving worden schuin
weergegeven.
Door met uw vinger over het scherm van het
infotainmentsysteem te gaan in de richting
van de pijlen, kunt u de gezichtshoek wijzigen
in de driedimensionale weergaven van de
wagen en zijn omgeving.
Hulpsystemen om te parkeren en manoeuvreren
Weergaven van de voorcamera (vooraan-
zicht)
Verkeer in dwarsrichting. Deze weergave
helpt om te letten op verkeer dat van
links, voren en rechts komt, en kan bijv.
worden gebruikt om garages of smalle
uitritten te verlaten.
Schuin parkeren. Het gebied voor de wa-
gen wordt getoond. Als hulpmiddel wor-
den de oriëntatielijnen weergegeven.
Terreinrijden. Het gebied direct voor de
wagen wordt van boven weergegeven.
Bijvoorbeeld in een glooiing om het ge-
bied direct voor de wagen te zien.
Weergaven van de zijcamera (zijaanzicht)
Links en rechts. De gebieden direct aan
de zijkanten van de wagen worden van
boven weergegeven, om nauwkeuriger
rond mogelijke obstakels te kunnen rij-
den.
De zijkant van de bestuurder of bijrij-
der wordt getoond, gezien van boven.
Dit maakt het mogelijk om de dode hoe-
ken langs de wagen weer te geven.
Weergaven van de achtercamera (achter-
aanzicht)
Schuin parkeren. Het gebied achter de
wagen wordt getoond. Ter oriëntatie
worden hulplijnen weergegeven.
Recht parkeren. Het gebied direct ach-
ter de wagen wordt getoond. De vak-
ken en hulplijnen in kleur dienen als ori-
ëntatie.
Terreinrijden of functie aanhangwagen
aankoppelen. Het achterste deel van de
wagen wordt getoond.
In wagens met af fabriek gemonteerde
trekhaak worden groene en rode half-
ronde hulplijnen getoond. De hulplijnen
geven de afstand tot de trekhaak aan.
De afstand tussen de (groene en rode)
hulplijnen bedraagt ongeveer 30 cm. De
oranje hulplijn geeft naargelang de
draaihoek van het stuur de vooraf bere-
kende richting van de trekhaak aan.
Verkeer in dwarsrichting. Deze weergave
helpt om te letten op verkeer dat van
links, achteren en rechts komt, en kan
bijv. worden gebruikt om garages of
smalle uitritten te verlaten.
317