omgevingstemperatuur op de plaats waar
de wagen gebruikt zal worden.
Als er een extreem lage buitentempera-
●
tuur is, kan de koelvloeistof bevriezen en
kan de wagen niet meer bewegen.
VOORZICHTIG
De originele additieven mogen niet worden
gemengd met koelvloeistoffen die niet zijn
goedgekeurd door SEAT.
Als de vloeistof in het expansiereservoir
●
niet lila is maar bijvoorbeeld bruin, dan is
het additief G12evo waarschijnlijk ge-
mengd met een niet-geschikte koelvloei-
stof. In dat geval moet de koelvloeistof di-
rect worden ververst.
Milieu-aanwijzing
De koelvloeistof en de toevoegingen kun-
nen het milieu vervuilen. Indien een be-
drijfsvloeistof vrijkomt, moet die op een
daartoe geschikte wijze worden opgevan-
gen en op milieuvriendelijke wijze worden
afgevoerd.
Controleren en bijvullen
Koelvloeistoftank
3 Geldig voor: hybride wagens.
Motorruimte: Koelvloeistoftanks
Afb. 246
De wagen beschikt over 2 onafhankelijke ex-
pansiereservoirs voor koelvloeistof.
›››
afb. 246
Expansiereservoir voor koelvloeistof van
1
het koelcircuit van de verbrandingsmotor.
Expansiereservoir voor koelvloeistof van
2
het hoogvolt-koelcircuit. Indien koelvloei-
stof ontbreekt in het expansiereservoir,
mag u niet verder rijden. Voeg geen koel-
vloeistof toe. Raadpleeg onmiddellijk
een gespecialiseerde werkplaats.
Koelvloeistof bijvullen
In de motorruimte: markering aan het
Afb. 247
koelvloeistofexpansiereservoir.
Motorruimte: vuldop van het koel-
Afb. 248
vloeistofexpansiereservoir.
Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
›››
de motorruimte
pag.
358.
Vul koelvloeistof bij zodra het peil daarvan
onder de markering
(minimum) komt.
»
363