Omgevingscamerasysteem
Weergave van het omgevingscame-
Afb. 215
rasysteem: luchtperspectief
Er kan gekozen worden tussen vier verschil-
lende weergaven:
Gebied van camera vooraan
A
Gebied van camera rechts
B
Gebied van camera achteraan
C
Gebied van camera links
D
Functietoetsen:
Actuele voorstelling verlaten.
De weergave aanpassen: helderheid,
contrast en kleur.
Driedimensionale weergaven
Naargelang de uitrusting: geluid van
ParkPilot in- en uitschakelen.
Hulpsystemen om te parkeren en manoeuvreren
Door de beelden van alle camera's te combi-
neren, wordt het luchtperspectief gegene-
›››
reerd
afb.
215. Het luchtperspectief
kan worden geselecteerd door te drukken op
de wagen binnen de zone.
Door te drukken op de verschillende gebie-
›››
den
afb. 215
tot
A
D
spectief of beperkte luchtperspectief kan de
overeenkomstige weergave worden geselec-
teerd.
Nodige voorwaarden om het omgevings-
camerasysteem te gebruiken
De portieren en achterklep moeten geslo-
●
ten zijn.
Het beeld moet duidelijk en betrouwbaar
●
zijn. Zo moet bijvoorbeeld de lens van de ca-
mera schoon zijn.
Het gebied rond de wagen moet duidelijk
●
en volledig worden getoond.
De zone om te parkeren of manoeuvreren
●
moet een effen oppervlak zijn.
De wagen mag niet zwaar belast zijn aan
●
de achterzijde.
De bestuurder moet vertrouwd zijn met het
●
systeem.
De wagen mag geen schade vertonen in
●
de buurt van de camera's. Als de stand of de
inbouwhoek van de camera's is veranderd,
bijvoorbeeld na een aanrijding van achteren,
moet een gespecialiseerde werkplaats het
systeem nakijken.
Bijzonderheden
De camerabeelden van het omgevingsca-
merasysteem zijn enkel tweedimensionaal.
Door gebrek aan ruimtelijke diepte is het
van het luchtper-
moeilijk of zelfs onmogelijk om putten in de
weg of voorwerpen die uitsteken uit de bo-
dem of uit andere voertuigen te herkennen op
het scherm.
Bij de volgende omstandigheden lijkt het of
voorwerpen of andere voertuigen dichterbij
of verder weg zijn op het scherm dan in wer-
kelijkheid:
Bij het overgaan van een vlakke ondergrond
●
naar een helling.
Bij het overgaan van een helling naar een
●
vlakke ondergrond.
Als achter in de wagen te veel lading ligt.
●
Als de wagen in de buurt van uitstekende
●
voorwerpen komt. Deze voorwerpen kunnen
buiten de zichtbaarheidshoek van de came-
ra's vallen.
Rijden met een aanhangwagen
Het omgevingscamerasysteem verbergt in de
zone van de achtercamera alle oriëntatie-
hulplijnen wanneer de af fabriek gemonteer-
de trekhaak elektrisch is verbonden met een
aanhangwagen
»
›››
pag.
322.
315