Lengte van de parkeerplaats: lengte van
●
de wagen + 0,5 meter.
Niet sneller rijden dan ca. 7 km/u (4 mpu)
●
bij het uitparkeren.
Voortijdig beëindigen of automatisch on-
derbreken van de manoeuvres om in of uit
te parkeren
Het inparkeersysteem onderbreekt de ma-
noeuvres voor het in- of uitparkeren in de vol-
gende gevallen:
Er wordt gedrukt op de toets
●
Een snelheid van ca. 7 km/u (4 mpu) wordt
●
overschreden.
De bestuurder neemt de controle over het
●
stuur over.
De parkeermanoeuvre wordt niet afgerond
●
binnen ca. 6 minuten na activering van de
stuurhulp.
Er is een storing in het systeem (het sys-
●
teem is tijdelijk niet beschikbaar).
De ASR wordt uitgeschakeld.
●
De ASR of ESC grijpt in om te regelen.
●
Het bestuurdersportier wordt geopend.
●
Om het manoeuvre weer te beginnen, mogen
deze gevallen zich niet voordoen en drukt u
opnieuw op de toets
.
Hulpsystemen om te parkeren en manoeuvreren
Bijzonderheden
Het inparkeersysteem heeft een aantal be-
perkingen die eigen zijn aan het systeem. Om
die reden is het bijvoorbeeld niet mogelijk om
ermee in of uit te parkeren in scherpe boch-
ten.
Bij het in- en uitparkeren klinkt een kort sig-
naal om de bestuurder te vragen de vooruit-
of achteruitversnelling te schakelen (naarge-
lang het geval). Bij de volgende manoeuvres
geeft het hulpsysteem de verandering van
versnelling aan de bestuurder aan, uiterlijk
.
wanneer het continu geluidssignaal ver-
schijnt (object aanwezig op ≤ 30 cm) in de
Park Pilot.
Wanneer het inparkeersysteem draait aan
het stuur met stilstaande auto, verschijnt op
het scherm van het instrumentenpaneel
daarnaast ook het symbool
rempedaal ingetrapt zolang het symbool in
het instrumentenpaneel blijft branden, zodat
de wielen draaien met stilstaande wagen. Op
die manier heeft het systeem minder ma-
noeuvres nodig om het parkeren af te ronden.
Rijden met een aanhangwagen
Het inparkeersysteem kan niet worden inge-
schakeld als de in de fabriek ingebouwde
›››
trekhaak
pag. 322
ze op de aanhangwagen aangesloten is.
Na het verwisselen van een wiel
Indien na het verwisselen van een wiel de au-
to niet langer juist in- of uitparkeert, kan het
zijn dat de omtrek van het nieuwe wiel anders
is en dat het systeem zich daaraan moet
aanpassen. Deze aanpassing is automatisch
en gebeurt tijdens het rijden. Enkele minuten
langzaam draaien in beide richtingen en met
lage snelheid (20 km/u [12 mpu]) kan bijdra-
gen aan dat aanpassingsproces
leiding tot thema op pag.
. Houd het
op een elektrische wij-
›››
in In-
297.
299