Identificatie van compatibele
laadinfrastructuur
3 Geldig voor: hybride wagens
Identificatie van wisselstroom (AC)
Afb. 226
en stekker van type 2.
Identificatie van wisselstroom (DC)
Afb. 227
en CCS-stekker van de wagen.
Compatibiliteit tussen voertuigen en laad-
infrastructuren
De volgende indicaties volgens norm DIN EN
17186 informeren of de laadstekers van de in-
frastructuur geschikt zijn voor de wagen
›››
Indicaties
afb. 226
In de wagen
In het laadstation
Accu met hoogspanning
›››
Indicaties
afb. 227
Spanning tot 500 volt
Spanning tot 1000 volt.
De indicaties bevinden zich op de laadcon-
tactdoos van de wagen, op de componenten
van de plaatselijke laadinfrastructuur (laad-
station, stopcontact) en op de laadkabel. De
indicaties hebben betrekking op genormali-
seerde laadsystemen volgens norm DIN EN
62196.
ATTENTIE
De wagen opladen in niet-geverifieerde
elektrische installaties kan schade en ern-
stige letsels veroorzaken.
Indien er geen enkele indicatie is of u kent
●
de laadinfrastructuur niet, raadpleeg dan
eerst een expert in elektrische installaties.
›››
.
Laden met AC
3 Geldig voor: hybride wagens
Achter de laadklep van de accu links-
Afb. 228
voor: Laadcontactdoos
›››
afb. 228
Laadcontactdoos.
1
Laadprocesindicatie.
2
Laadknoppen
3
De in de wagen geïnstalleerde acculader zet
wisselstroom van het openbare elektriciteits-
net om in gelijkstroom.
AC-laadstation, wallbox of kabel mode 2: De
hoogvoltaccu van de wagen kan worden op-
geladen met wisselstroom (AC) via de over-
eenkomstige laadcontactdoos
De laadkabel aansluiten
In de eerste plaats moet de laadkabel wor-
●
den aangesloten op het stopcontact,
.
1
»
339