Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit
●
alleen achter in de wagen. Met de druk-
knop voor de centrale vergrendeling kun-
nen alle portieren van binnenuit vergren-
deld worden. Hierdoor komen de inzitten-
den in de wagen opgesloten te zitten. Op-
gesloten personen kunnen aan extreem ho-
ge of lage temperaturen blootstaan.
In een afgesloten wagen kan het, afhan-
●
kelijk van het jaargetijde, zo extreem warm
of koud worden dat dit, vooral bij kleine kin-
deren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de
dood kan leiden.
Laat nooit iemand in een vergrendelde
●
wagen achter. In noodgevallen kan het
voorkomen dat opgesloten inzittenden de
wagen niet zelfstandig kunnen verlaten of
geen hulp kunnen krijgen.
Beschrijving
Met de centrale vergrendeling kunt u alle por-
tieren, de achterklep en de tankklep centraal
ont- en vergrendelen:
Van buitenaf met autosleutel
●
Van buitenaf met het Keyless Access-sys-
●
›››
teem
pag.
102,
Van binnenuit, met drukknop voor centrale
●
›››
vergrendeling
pag.
101.
Beschikt over verschillende functies die de
veiligheid van de wagen optimaliseren:
Openen en sluiten
"Safe"-vergrendeling
●
Automatisch vergrendelen door onbedoeld
●
openen
Selectieve veiligheidsontgrendeling
●
Automatisch vergrendelen door snelheid en
●
automatisch ontgrendelen (Auto Lock)
Veiligheidsontgrendelen
●
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen
Dit systeem van diefstalbeveiliging vermijdt
dat de wagen uit vergetelheid open blijft. Bij
het ontgrendelen en als na verloop van 30
seconden geen enkel portier noch de achter-
klep opengaat, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld.
Selectieve portierontgrendeling
Bij het vergrendelen worden de portieren en
de achterklep vergrendeld. Naar wens kan bij
het openen van de portieren uitsluitend het
portier aan bestuurderzijde of alle portieren
worden geopend. Dit kan worden ingesteld in
het infotainmentsysteem
›››
pag.
100.
Automatische vergrendeling (Auto Lock)
De functie Auto Lock vergrendelt de portieren
en de achterklep vanaf een snelheid van ca.
15 km/u (9 mpu).
De wagen wordt weer ontgrendeld, wanneer
de sleutel uit het contact wordt getrokken.
›››
pag. 105
Bovendien kan de wagen worden ontgren-
deld door de ontgrendelingsfunctie in de
knop voor de centrale vergrendeling of een
van de slotgrepen te bedienen.
Bovendien worden bij een ongeval met airba-
gactivering portieren automatisch ontgren-
deld om hulpverleners toegang tot de wagen
te verschaffen.
Knipperlichten
Bij het ontgrendelen knipperen de knipper-
lichten tweemaal, bij het vergrendelen een-
maal.
Als deze niet knipperen, is één van de portie-
ren, de achterklep of de motorkap niet geslo-
ten.
Onbedoeld buitensluiten
In de volgende gevallen wordt voorkomen
dat u uw sleutel in de wagen insluit:
Als het portier aan bestuurderszijde open is,
●
zal de wagen niet vergrendelen zodra op de
toets van de centrale vergrendeling
›››
pag.
100.
101
wordt gedrukt.
Vergrendelt u uw wagen pas met de sleutel
met radiografische afstandsbediening zodra
alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
U voorkomt daarmee dat u ongewild wordt
buitengesloten.
›››
pag.
»
99