Let op
Om vertrouwd te raken met het omgevings-
camerasysteem en zijn functies, beveelt
SEAT aan om te oefenen met de bediening
van het systeem op een plaats met weinig
verkeer of in een parking.
In- en uitschakelen
Middenconsole: toets voor het hand-
Afb. 216
matig activeren/deactiveren van het omge-
vingscamerasysteem wanneer het in combina-
tie met het parkeerhulpsysteem wordt gebruikt.
Handmatig inschakelen
Druk eenmaal op de toets
●
Op het scherm van het infotainmentsysteem
wordt het luchtperspectief getoond
215. Als u drukt op de toets
15 km/u (9 mpu), wordt het beeld niet ge-
toond.
316
Automatische inschakeling
Schakel de achteruitversnelling in.
●
OF: De wagen rijdt achteruit.
●
Het camerabeeld achter de wagen wordt ge-
toond in de modus van schuin parkeren met
beperkt luchtperspectief.
Handmatige uitschakeling
Druk opnieuw op de toets
●
OF: druk op een toets van het af fabriek ge-
●
monteerde infotainmentsysteem, bijvoor-
beeld de toets
OF: druk op de functietoets
●
Automatisch uitschakelen
Rijd sneller dan ongeveer 15 km/u (9 mpu)
●
vooruit.
OF: schakel het contact uit. Het menu van
●
het omgevingscamerasysteem verdwijnt me-
teen.
›››
afb.
216.
›››
afb.
bij meer dan
Rijden
›››
afb.
216.
.
.
Weergaven van het omgevingsca-
merasysteem (modi)
Weergave op het display van het om-
Afb. 217
gevingscamerasysteem::
Voorcamera:
weergave terreinrijden.
Achtercamera:
weergave terreinrijden.
Naargelang de uitrusting: geluid van
ParkPilot in- en uitschakelen.
Weergave van het omgevingscamera-
systeem verlaten.
De weergave aanpassen: helderheid,
contrast en kleur.
De geselecteerde weergave wordt rechts op
het scherm getoond. In het beperkte