geopend en blijven aan het stuurwiel
›››
15
en het dashboard
afb. 16
De voorairbags bieden als aanvulling op de
veiligheidsgordels extra bescherming voor
het hoofd- en rompgedeelte van de bestuur-
der en bijrijder bij zware frontale botsingen
›››
.
De speciaal ontwikkelde luchtzak laat onder
belasting van de inzittende gecontroleerd
gas uitstromen. Zo worden het hoofd en bo-
venlichaam zachter opgevangen door de air-
bag. Na een aanrijding is de luchtzak derhal-
ve zo ver leeggelopen dat het zicht naar vo-
ren weer vrij is.
ATTENTIE
Tussen de personen voorin en het wer-
●
kingsbereik van de airbag mogen zich ver-
der geen personen, dieren of voorwerpen
bevinden.
De beschermende werking van de air-
●
bags geldt slechts voor één aanrijding en
nadat ze geactiveerd zijn geweest, moeten
ze vervangen worden.
Ook mogen er geen voorwerpen zoals
●
bekerhouders of telefoonhouders op de af-
dekkingen van de airbags worden beves-
tigd.
›››
afb.
Voorairbag van de bijrijder in- en
zitten.
uitschakelen
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
Afb. 17
schakelen van de bijrijdersairbag.
Dashboard: controlelampje voor buiten
Afb. 18
werking gestelde bijrijdersairbag.
Bijrijdersairbag buiten werking stellen, als u in
uitzonderingsgevallen op de bijrijdersstoel
een kinderzitje gebruikt, waarin het kind met
de rug naar het dashboard zit.
Airbagsysteem
SEAT adviseert u echter om het kinderzitje al-
leen op de achterbank vast te maken, opdat
de bijrijdersairbag paraat kan blijven.
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld
is, dan betekent dit dat enkel de voorairbag
van de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere
airbags in de wagen zijn gewoon paraat.
Voorairbag van de bijrijder in- en uitscha-
kelen
Contact uitschakelen.
●
Open het portier aan de voorpassagierszij-
●
de.
Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
●
zien is op de schakelaar voor uitschakeling
›››
van de bijrijdersairbag
afb.
17. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
Draai de sleutel zachtjes om de stand op
●
(uitschakelen) of
(inschakelen) te plaat-
sen. Indien u moeilijkheden ondervindt, con-
troleert u of de sleutel tot de aanslag is inge-
stoken.
Bijrijdersportier sluiten.
●
Bij uitschakeling van de airbag controleert u
●
of het controlelampje
bij ingeschakeld
contact blijft branden bij het opschrift
in het midden van het dash-
›››
board
afb.
18.
Wanneer u de airbag weer in werking stelt,
●
controleert u met ingeschakeld contact of
»
29