Indien de aangegeven druk niet wordt be-
●
reikt, draait u de vulslang los van het ventiel.
Beweeg de wagen 10 m zodat het afdicht-
●
middel wordt verdeeld in de band.
Draai de vulslang van de compressor op-
●
nieuw op het ventiel.
Herhaal het proces voor het oppompen.
●
Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
●
keert de band in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
●
slang los van het bandventiel.
Wanneer de bandenspanning tussen
●
2,0-2,5 bar ligt, rijdt u verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
›››
Kleef de sticker
afb. 32
●
2
mentenpaneel, binnen het gezichtsveld van
de bestuurder.
Controleer de bandenspanning opnieuw
●
›››
na 10 minuten
pag.
47.
ATTENTIE
Bij het oppompen kan de luchtcompressor
en de pompslang heet worden.
Bescherm handen en huid tegen aanra-
●
king van hete onderdelen.
Leg de hete pompslang en de hete lucht-
●
compressor niet op brandbare materialen.
Laat ze eerst afkoelen alvorens het appa-
●
raat op te bergen.
Lukt het niet de band tot minstens 2,0 bar
●
(29 psi / 200 kPa) op te pompen, dan is de
band te beschadigd. Het afdichtmiddel is
niet in staat de band af te dichten. Rij niet
verder. Roep de hulp van vakmensen in.
VOORZICHTIG
Zet de luchtcompressor na maximaal acht
minuten uit zodat hij niet oververhit raakt!
Laat hem eerst enkele minuten afkoelen al-
vorens hem weer aan te zetten.
Controle na 10 minuten rijden
Draai de pompslang weer
en controleer de druk op de manometer
op het instru-
1,3 bar (19 psi / 130 kPa) en lager:
Zet de wagen stil! De band is niet voldoen-
●
de afgedicht.
Roep de hulp van vakmensen in
●
1,4 bar (20 psi / 140 kPa) en hoger:
Corrigeer de bandenspanning opnieuw tot
●
de juiste waarde.
Rij voorzichtig weer door tot de dichtstbij-
●
zijnde gespecialiseerde werkplaats. Rij niet
harder dan 80 km/h (50 mph).
Laat daar de defecte band vervangen.
●
Zelfhulp
›››
afb. 32
vast
5
.
6
›››
.
ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en kan ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
Rij niet verder als de bandenspanning
●
1,3 bar (19 psi / 130 kPa) of lager is.
Roep de hulp van vakmensen in.
●
Een wiel verwisselen
Voorafgaande stappen
Stop de wagen op een horizontaal opper-
●
vlak, op een veilige plaats zo ver mogelijk bui-
ten de verkeersstroom.
Elektronische parkeerrem inschakelen.
●
Schakel de alarmlichten in.
●
Handgeschakelde versnellingsbak: schakel
●
de 1e versnelling in.
Automatische versnellingsbak: zet de keu-
●
zehendel in stand P.
Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
●
koppelen.
›››
Leg het wagengereedschap
●
›››
het reservewiel klaar
pag.
381.
Volg de wettelijke richtlijnen van elk land op
●
(reflecterend vest, gevarendriehoek enz.).
pag. 44
en
»
47