noodzakelijk zijn de snelheid met de rem te
corrigeren.
De bergafdaalhulp kan enkel reduceren tot
de 3e versnelling. Op steile hellingen is het
mogelijk dat u moet schakelen naar Tiptro-
nic-stand en zo handmatig terugschakelt tot
2e of 1e versnelling, om gebruik te maken van
de motorrem en het remsysteem niet te over-
belasten.
Zodra de helling minder steil wordt of het
gaspedaal wordt ingetrapt, schakelt de berg-
afdaalhulp weer uit.
Bij wagens met snelheidsregelsysteem
›››
pag. 261
wordt bij het instellen van de
snelheid ook de bergafdaalhulp geactiveerd.
ATTENTIE
De bergafdaalhulp is niet verder beschik-
baar dan bepaald door de grenzen van de
natuurkundige wetten. Daardoor kan deze
niet onder alle omstandigheden de snel-
heid constant houden. Blijf altijd paraat om
zelf te remmen!
Inertiestand
Met de inertiestand kunnen bepaalde trajec-
ten worden afgelegd zonder het gaspedaal
te gebruiken, zodat brandstof wordt bes-
paard. Gebruik de inertiestand om de wagen
op voorhand "te laten uitrollen".
246
Rijden
Inertiestand activeren
Voorwaarde: hendel in stand D, hellingen van
minder dan 12% en snelheden tussen 20 en
130 km/u (12 en 80 mpu).
Haal de voet voorzichtig van het gaspe-
●
daal.
De indicatie
wordt getoond in het instru-
mentenpaneel, de geschakelde versnelling
verdwijnt en bij het huidige verbruik verschijnt
de tekst Inertie .
De transmissie ontkoppelt automatisch en de
wagen rolt uit, zonder af te remmen op de
motor. Zolang de wagen rolt, draait de motor
stationair.
Inertiestand deactiveren
Trap het rem- of koppelingspedaal in.
●
Om opnieuw gebruik te maken van de inertie-
stand van de motor, volstaat het om weer uw
voet van het gaspedaal te halen.
De combinatie van de inertiestand (= lange-
re afstand met minder energie) en de ont-
koppeling door inertie (= kortere afstand
waarbij brandstof nodig is) verbetert het
brandstofverbruik en reduceert de uitlaat-
gasemissie.
Indien de wagen beschikt over SEAT Drive
›››
Profile
pag.
250, kan de inertiestand wor-
den ingeschakeld in rijprogramma's Normal,
Eco en Individual. In Eco-stand werkt de ac-
tivering wanneer voldaan is aan de werkings-
voorwaarden, onafhankelijk van hoe zacht u
uw voet van het gaspedaal haalt.
ATTENTIE
Als de inertiestand is geactiveerd, houd
●
er dan rekening mee dat bij het naderen
van een obstakel de wagen niet op normale
wijze vertraagt – gevaar op ongelukken!
Bij gebruik van de inertiestand in een af-
●
daling, kan de snelheid van de wagen toe-
nemen – gevaar op ongelukken!
Als anderen met uw wagen rijden, waar-
●
schuw ze dan voor de inertiestand.
Let op
De aanwijzing voor de bestuurder Iner-
●
wordt uitsluitend gegeven in combina-
tie
tie met het actueel verbruik. In inertiestand
wordt de versnelling niet meer weergege-
ven (bijv. "D" of "E" verschijnt in plaats van
"D7" of "E7").
De werking van de inertiestand in combi-
●
natie met hybride motoren kan leiden tot
een uitschakeling van de verbrandingsmo-
tor.
Bij hellingen van meer dan 15% wordt de
●
inertiestand automatisch uitgeschakeld.