Bij voertuigen die elkaar kruisen.
●
Bij voertuigen die naderbij komen in tegen-
●
gestelde richting.
De lading en accessoires van andere voer-
●
tuigen die aan de zijkant, achterzijde of bo-
venzijde uitsteken.
Automatische afstandsrege-
ling (ACC - Adaptive Cruise
Control)
Inleiding tot thema
De automatische afstandsregeling (ACC -
Adaptive Cruise Control) houdt een con-
stante snelheid aan die is ingesteld door
de bestuurder. Wanneer een voorligger
wordt genaderd, detecteert de ACC dit en
past ze de snelheid automatisch aan. Er
wordt een afstand tot de voorligger aan-
gehouden die de bestuurder kan configu-
reren.
Beschikt mijn wagen over ACC?
Uw wagen beschikt over ACC indien het con-
figuratiemenu aanwezig is in het infotain-
1)
In hybride voertuigen kan bij activering van de
E-Mode het snelheidsbereik van ACC variëren.
268
Rijden
›››
mentsysteem
pag. 94
en indien de knop-
pen van de ACC-functie beschikbaar zijn op
›››
het multifunctiestuurwiel
afb.
Snelheidsbereiken
De ACC regelt snelheden tussen 30 km/u (20
1)
mpu) en 210 km/u (130 mpu).
Als uw wagen uitgerust is met automatische
versnellingsbak, kan de ACC deze afremmen
en volledig tot stilstand brengen bij een voer-
tuig dat stopt.
Heeft uw wagen een schakelbak, dan moet u
letten op de snelheid en de versnelling. De
ACC wordt uitgeschakeld indien de snelheid
te laag is (minder dan 30 km/u) of een te
laag of te hoog toerental wordt bereikt.
Oproep tot ingreep door bestuurder
De ACC kent een aantal beperkingen
die eigen zijn aan het systeem. Dit bete-
kent dat de bestuurder onder bepaalde
omstandigheden zelf de snelheid en de
afstand tot andere voertuigen moet re-
gelen. In dit geval zal het display van het
instrumentenpaneel hem aangeven in
te grijpen door het rempedaal in te
trappen en klinkt een akoestische waar-
schuwing.
Radarsensor
De ACC gebruikt de technologie van de
186.
voorradar. Lees de aanwijzingen inzake het
onderhoud en beperkingen ervan
257.
ATTENTIE
De technologie van de ACC kan de door
het systeem bepaalde grenzen noch de na-
tuurkundige grenzen overwinnen. Indien het
systeem nalatig of onbedoeld gebruikt
wordt, kunnen ongevallen en ernstige let-
sels veroorzaakt worden. Ondanks het sys-
teem moet de bestuurder te allen tijde op-
merkzaam blijven.
Blijf altijd paraat om zelf te accelereren
●
of remmen!
Zodra u het gaspedaal intrapt, stopt de
●
ACC met werken. Het systeem zal dus niet
remmen of een remingreep vragen.
De snelheid en de veiligheidsafstand al-
●
tijd aanpassen aan de voorligger afhanke-
lijk van het zicht, het weer, het wegdek en
het verkeer.
Gebruik de ACC niet bij beperkt zicht of
●
op steile, bochtige of gladde wegen.
De ACC ook niet dwars door het veld of
●
op onverharde wegen gebruiken.
›››
pag.