Inschakelen: stel de gewenste snelheid bin-
●
nen 5 seconden in door te draaien aan het
wieltje van het multifunctiestuurwiel. Druk
vervolgens opnieuw op de toets
een paar seconden. De snelheid wordt opge-
slagen en de snelheidswaarschuwing wordt
geactiveerd.
Uitschakelen: druk op de toets
●
geheugen opgeslagen snelheid wordt gewist.
De waarschuwing kan worden ingesteld voor
snelheden tussen 30 km/u (18 mpu) en
250 km/u (155 mpu).
Indicatie Olietemperatuur
De motor bereikt zijn bedrijfstemperatuur
wanneer, in normale rijomstandigheden, de
olietemperatuur tussen 80 °C (176 °F) en 120
°C (248 °F) ligt. Indien de motor zwaar wordt
belast en de buitentemperatuur is erg hoog,
kan de temperatuur van de motorolie stijgen.
Dit heeft verder geen gevolgen zolang geen
melding verschijnt op het display via de con-
›››
trolelampjes
of
Waarschuwings- en informatiebe-
richten (wagenstatus)
Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het rijden worden enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen worden getoond op het
76
scherm van het instrumentenpaneel in de
vorm van rode en gele waarschuwingssym-
bolen, samen met berichten en eventueel ook
of wacht
een akoestisch signaal
weergave van de berichten en symbolen kan
verschillen naargelang de versie van het in-
strumentenpaneel.
. De in het
De aanwezige storingen kunnen ook hand-
matig worden geraadpleegd. Daarvoor moet
het menu Wagenstatus of Wagen
worden geopend.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rood)
Het symbool knippert of gaat branden (deels
vergezeld van akoestische waarschuwingen).
Rijd dan niet verder! Gevaar! Controleer
de defecte functie en elimineer de oorzaak.
Vraag zo nodig hulp aan gespecialiseerd per-
soneel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (geel)
Het symbool knippert of gaat branden (deels
vergezeld van akoestische waarschuwingen).
pag.
360.
Storingen en gebrek aan bedrijfsvloeistoffen
kunnen schade aan de auto en panne veroor-
zaken. Controleer zo snel mogelijk de gebrek-
kige functie. Vraag zo nodig hulp aan gespe-
cialiseerd personeel.
Informatietekst
Geeft informatie over processen in de auto.
Bedienen
›››
pag.
88. De
›››
pag. 74
Vermoeidheidsherkenning (aanbe-
veling om te pauzeren)
Op het display van het instrumenten-
Afb. 56
paneel: symbool van vermoeidheidsherken-
ning.
De detectie van vermoeidheid informeert de
bestuurder zodra het rijgedrag tekenen van
vermoeidheid vertonen.
Werking en bediening
De detectie van vermoeidheid detecteert het
rijgedrag van de bestuurder aan het begin
van de rit en berekent op basis daarvan de
mate van vermoeidheid. Het systeem verge-
lijkt dit vervolgens continu met het actuele
rijgedrag. Zodra het systeem vermoeidheid
bij de bestuurder ontdekt, geeft dit een
akoestisch signaal en een optische waar-
schuwing middels een symbool in het instru-
›››
mentenpaneel
afb. 56
samen met een
aanvullend tekstbericht. Het tekstbericht in