Keuzehendel deblokkeren
Druk met het platte deel van een schroe-
●
vendraaier op de gele pal
houd deze ingedrukt.
Nu de grendelknop indrukken en de hendel
●
in stand N zetten.
Na deze nooddeblokkering moet u de stof-
●
hoes weer vastzetten aan de versnellings-
console.
ATTENTIE
Haal de hendel niet uit stand P indien de
handrem niet stevig is aangetrokken. Indien
u denkt dat de wagen toch in beweging kan
komen, maak dan gebruik van het rempe-
daal. Gevaar! De wagen kan onverwacht in
beweging komen en een ongeval en ernsti-
ge letsels veroorzaken.
Aanbevolen versnelling
De optimale versnelling inschake-
len
Naargelang de uitrusting wordt op het
scherm van het instrumentenpaneel een ver-
snelling aanbevolen om het verbruik te opti-
maliseren.
248
Bij wagens met automatische versnellingsbak
moet de hendel in de stand Tiptronic
243
staan.
›››
afb. 172
en
Als de juiste versnelling ingeschakeld is, wordt
geen aanbeveling weergegeven. De op dat
moment ingeschakelde versnelling wordt ge-
toond.
Indicatie
Informatie ter "reiniging" van het roetfilter
Als het uitlaatsysteem detecteert dat het
roetfilter bijna verzadigd is, beveelt de functie
van zelfreiniging van dat systeem de optima-
le versnelling voor die functie aan
354.
ATTENTIE
De aanbevolen versnelling is een hulpfunc-
tie en mag in geen geval de oplettendheid
van de bestuurder vervangen.
De verantwoordelijkheid om de juiste ver-
●
snelling te kiezen naargelang de omstan-
digheden blijft bij de bestuurder rusten.
Rijden
›››
pag.
Betekenis
Optimaal rijden.
Aanbevolen wordt over te gaan op
een versnelling hoger.
Aanbevolen wordt over te gaan op
een lagere versnelling.
›››
pag.
Milieu-aanwijzing
In de optimale versnelling kunt u brandstof
besparen.
Let op
De indicatie van aanbevolen versnelling
wordt uitgeschakeld zodra het koppelings-
pedaal wordt ingetrapt of de tiptronic-
stand wordt verlaten.
Bergafdaalhulp (HDC)
Controlelampjes
3 Geldt voor wagens: met 4Drive-vierwielaan-
drijving
Gaat wit branden
De bergafdaalhulp is actief.
Gaat grijs branden
De bergafdaalhulp is niet actief. Het systeem is inge-
schakeld maar regelt niet.
Na het inschakelen van het contact gaan ter
controle kort enkele waarschuwings- en con-
trolelampjes branden. Na enkele seconden
doven de lampjes.